Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake uitlevering tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Australië
Artikel 13 Verderlevering aan een derde staat
Geldend
Geldend vanaf 01-02-1988
- Bronpublicatie:
05-09-1985, Trb. 1985, 137 (uitgifte: 11-10-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-1988
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-01-1988, Trb. 1988, 6 (uitgifte: 01-01-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
1.
Wanneer een persoon door de aangezochte Staat is overgeleverd aan de verzoekende Staat, levert laatstgenoemde Staat die persoon niet verder aan een derde Staat voor een strafbaar feit begaan vóór zijn overlevering, tenzij:
- (a)
de aangezochte Staat met deze uitlevering instemt; of
- (b)
de persoon de gelegenheid had de verzoekende Staat te verlaten en zulks niet heeft gedaan binnen vijfenveertig dagen na zijn invrijheidstelling ter zake van het strafbare feit waarvoor die persoon was overgeleverd door de aangezochte Staat of is teruggekeerd naar het grondgebied van de verzoekende Staat nadat hij dit had verlaten.
2.
Alvorens in te stemmen met een verzoek ingevolge het eerste lid, letter (a), van dit artikel kan de aangezochte Staat verzoeken om overlegging van de in artikel 5 vermelde stukken.