Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake uitlevering tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Australië
Artikel 11 Overdracht van voorwerpen
Geldend
Geldend vanaf 01-02-1988
- Bronpublicatie:
05-09-1985, Trb. 1985, 137 (uitgifte: 11-10-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-1988
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-01-1988, Trb. 1988, 6 (uitgifte: 01-01-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
1.
Op verzoek van de verzoekende Staat worden, voor zover dat naar het recht van de aangezochte Staat is toegestaan en behoudens de rechten van derden, die naar behoren dienen te worden geëerbiedigd, alle in de aangezochte Staat aangetroffen voorwerpen, die zijn verworven als gevolg van het strafbare feit of die vereist zijn als bewijs, overgedragen indien de uitlevering wordt toegestaan.
2.
Behoudens de beperkingen in het eerste lid van dit artikel worden de bovengenoemde voorwerpen, indien de verzoekende Staat zulks verzoekt, aan de verzoekende Staat overgedragen, zelfs indien de uitlevering niet kan worden uitgevoerd wegens het overlijden of de ontvluchting van de opgeëiste persoon.
3.
Waar het recht van de aangezochte Staat of de rechten van derden zulks vereisen, worden aldus overgedragen voorwerpen kosteloos aan de aangezochte Staat teruggegeven, indien die Staat zulks verzoekt.