NJB 2017/381
Minderjarigen. Procesvertegenwoordiging. Hoge Raad: De beslissing van HR 29 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1409, NJ 2015/293, houdt niet in dat een minderjarige bij een verzoek als bedoeld in art. 1:250 BW zonder de wettelijk verplichte rechtsbijstand van een advocaat een rechtsmiddel kan aanwenden, maar uitsluitend dat de minderjarige dit kan doen zonder vertegenwoordigd te worden door een wettelijk vertegenwoordiger (ouder of voogd)
HR 03-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:158
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 februari 2017
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, G. Snijders
- Zaaknummer
16/04932
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Personenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:158, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1262, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑12‑2016
- Wetingang
(art. 1:250 BW)
Essentie
Minderjarigen. Procesvertegenwoordiging. Hoge Raad: De beslissing van HR 29 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1409, NJ 2015/293, houdt niet in dat een minderjarige bij een verzoek als bedoeld in art. 1:250 BW zonder de wettelijk verplichte rechtsbijstand van een advocaat een rechtsmiddel kan aanwenden, maar uitsluitend dat de minderjarige dit kan doen zonder vertegenwoordigd te worden door een wettelijk vertegenwoordiger (ouder of voogd)
Partij(en)
K c.s.
Uitspraak
Procesverloop
In dit geding hebben K c.s., respectievelijk geboren in 2002 en in 2006, de rechtbank bij brief verzocht een bijzondere curator te benoemen als bedoeld in art. 1:250 BW. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.