Einde inhoudsopgave
Jeugdwet
Artikel 6.1.6 [Opname gesloten accommodatie]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
13-10-2022, Stb. 2022, 408 (uitgifte: 25-10-2022, kamerstukken: 35833)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-11-2022, Stb. 2022, 455 (uitgifte: 18-11-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Veiligheid en Justitie
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Jeugdzorg
Jeugdbeleid / Algemeen
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Bijzonder strafrecht / Jeugdstrafrecht
1.
De jeugdhulpaanbieder die bereid is de jeugdige op te nemen in een gesloten accommodatie als bedoeld in artikel 6.1.4, vijfde lid, ziet toe op de naleving van de voorwaarden.
2.
De jeugdhulpaanbieder, bedoeld in het eerste lid, doet de jeugdige opnemen in een gesloten accommodatie, indien door de naleving van de voorwaarden buiten de gesloten accommodatie de ernstige belemmering van de ontwikkeling naar volwassenheid als gevolg van de ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen, niet langer kan worden afgewend en de jeugdige zich onttrekt of door anderen wordt onttrokken aan de jeugdhulp.
3.
De jeugdhulpaanbieder, bedoeld in het eerste lid, kan de jeugdige doen opnemen, wanneer deze de gestelde voorwaarden niet naleeft waardoor de jeugdige ernstig wordt belemmerd in de ontwikkeling naar volwassenheid en deze ernstige belemmering niet buiten de gesloten accommodatie kan worden afgewend.
4.
Voorafgaand aan de opneming stelt de jeugdhulpaanbieder, bedoeld in het eerste lid, zich op de hoogte van de actuele toestand van de ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de jeugdige heeft die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren.
5.
De opneming en het verblijf vinden plaats voor ten hoogste de resterende geldigheidsduur van de voorwaardelijke machtiging, doch niet langer dan zes maanden. De voorwaardelijke machtiging geldt vanaf het moment van de beslissing van de jeugdhulpaanbieder, bedoeld in het eerste lid, als machtiging als bedoeld in artikel 6.1.2.
6.
De jeugdhulpaanbieder, bedoeld in het eerste lid, stelt de jeugdige uiterlijk vier dagen na zijn beslissing de jeugdige op te nemen, daarvan schriftelijk in kennis onder mededeling van de redenen van de beslissing. Een afschrift van de mededeling wordt zo spoedig mogelijk gezonden aan de verzoeker van de machtiging, de advocaat van de jeugdige en aan de griffier van de rechtbank die de voorwaardelijke machtiging heeft verleend.
7.
Indien een beslissing als bedoeld in het tweede lid betrekking heeft op een minderjarige die onder toezicht is gesteld, geldt die beslissing als machtiging als bedoeld in artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.