Einde inhoudsopgave
Regeling financiën hoger onderwijs
Artikel 3h Berekening, verdeling en betaling bedrag
Geldend
Geldend van 16-06-2021 tot 01-01-2025. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
03-06-2021, Stcrt. 2021, 29814 (uitgifte: 15-06-2021, regelingnummer: 27952408)
- Inwerkingtreding
16-06-2021, terugwerkend tot: 01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-06-2021, Stcrt. 2021, 29814 (uitgifte: 15-06-2021, regelingnummer: 27952408)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
1.
De hoogte van de kwaliteitsbekostiging wordt berekend:
- a.
indien de ontvanger een universiteit betreft, op basis van het aandeel van de ontvanger in de studentgebonden financiering, bedoeld in artikel 4.7, derde lid, onder a en onder b, van het besluit, van de desbetreffende universiteit voor het desbetreffende begrotingsjaar;
- b.
indien de ontvanger een hogeschool betreft, op basis van het aandeel van de ontvanger in de studentgebonden financiering, bedoeld in artikel 4.7, derde lid, onder a en onder b, van het besluit, van de desbetreffende hogeschool voor het desbetreffende begrotingsjaar en het aandeel van de ontvanger in de onderwijsopslag in percentages, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit, van de desbetreffende hogeschool voor begrotingsjaar 2019
2.
Bedragen voor kwaliteitsbekostiging die als gevolg van afwijzingen door de minister van een aanvraag als bedoeld in artikel 4.30, tweede lid, van het besluit niet worden toegekend, of die als gevolg van het niet doen van een aanvraag niet worden toegekend, worden volgens de uitgangspunten van het eerste lid verdeeld over de universiteiten respectievelijk de hogescholen, waaraan wel een bedrag is toegekend.
3.
De minister betaalt een voor enig jaar toegekend bedrag op dezelfde wijze als en gelijktijdig met de jaarlijkse rijksbijdrage, bedoeld in de artikelen 2.5 en 2.6 van de wet.