NJB 2019/263
Het ‘vervaardigen’ van kinderporno, art. 240b lid 1 Sr: daarvan is geen sprake indien het essentie enkel gaat om het kopiëren van bestaande beelden en niet om het vervaardigen van nieuwe kinderporno, waarbij geldt dat de omstandigheid dat bestaande beelden zijn gecombineerd onvoldoende is om alsnog te spreken van ‘vervaardigen’. A-G: anders
HR 22-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:93
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 januari 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.J.A. van Dorst, Y. Buruma, A.L.J. van Strien en M.T. Boerlage
- Zaaknummer
17/02289
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:93, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑01‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1322, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑11‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑03‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑01‑2018
- Wetingang
(art. 240b Sr)
Essentie
Het ‘vervaardigen’ van kinderporno, art. 240b lid 1 Sr: daarvan is geen sprake indien het essentie enkel gaat om het kopiëren van bestaande beelden en niet om het vervaardigen van nieuwe kinderporno, waarbij geldt dat de omstandigheid dat bestaande beelden zijn gecombineerd onvoldoende is om alsnog te spreken van ‘vervaardigen’. A-G: anders
Uitspraak
Inleiding:
OM-cassatie. Aan verdachte is ten late gelegd – kort gezegd – dat hij ‘39.278 foto’s en/of 180 films, althans een (groot) aantal afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende een (groot) aantal afbeelding(en) heeft (A) verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld, (…) en/of (B) vervaardigd, (…) en/of (C) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.