Belastingadvies 2021/6.4
Vrijstelling overdrachtsbelasting ook bij ruziesplitsing van holding
HR 18-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:2078
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 december 2020
- Zaaknummer
20/00199
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS255930:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Fusie en splitsing
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Belastingen van rechtsverkeer / Overdrachtsbelasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:2078, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑12‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:715, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑08‑2020
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de vrijstelling toch van toepassing kan zijn ondanks dat geen van de betrokken BV’s een onderneming drijft.
Samenvatting
Mevrouw D en de heer E zijn zus en broer en bezitten ieder 50% van de aandelen in G BV. E exploiteert via een andere BV een juweliersbedrijf dat is gevestigd in een pand van een 100%-dochter (H BV) van G BV. De verhouding tussen D en E is dermate moeizaam dat sprake is van een bestuursvacuüm. H BV wordt daarom juridisch gesplitst. De aandelen in H BV en effecten gaan over op X BV, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.