V-N 2019/31.18
Redelijke termijn na cassatie. Geen proceskosten bij ambtshalve vermindering boete
HR 21-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:1009, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 juni 2019
- Magistraten
Koopman, Punt, Van Loon, Van Hilten, Faase
- Zaaknummer
18/03315
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS57992:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Griffierecht
Fiscaal procesrecht / Proceskostenvergoeding
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1009, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑10‑2018
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat het tweede verwijzingshof de door mevrouw X in hoger beroep aangevoerde grieven ongegrond achtte en enkel vanwege de ambtshalve geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn bij de behandeling van het hoger beroep tot de conclusie is gekomen dat de boete moet worden verminderd. Het hof had haar hoger beroep daarom ongegrond moeten verklaren.
Samenvatting
Mevrouw X exploiteert een juweliersbedrijf. In geschil is de btw-naheffingsaanslag over 2006 tot en met 2009 van € 42.991 alsmede de 25% vergrijpboete. De Hoge Raad (9 oktober 2015, nr. 14/03969, BNB 2016/6, V-N ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.