NJB 2016/1424
Beklag aangaande beslag art. 552a Sv en verschoningsrecht advocaat art. 98 Sv. Hoge Raad herhaalt kader omtrent inbeslagneming van brieven of geschriften die tot het begaan van het strafbare feit hebben gediend in de zin van art. 98 lid 5 Sv en de procedure daaromtrent. Daarbij geldt dat – gezien de aard van het verschoningsrecht – de beklagrechter bij de beoordeling de nodige behoedzaamheid in acht zal moeten nemen. In ieder geval moeten de door de hem vastgestelde feiten en omstandigheden zijn oordeel dat het in beslag genomen stuk ‘voorwerp van het strafbare feit uitmaakt’ of ‘tot het begaan daarvan heeft gediend’ kunnen dragen. In casu ontoereikende motivering in het bijzonder omdat uit hetgeen de rechtbank heeft vastgesteld omtrent de aard van de (grote hoeveelheid) in beslag genomen stukken waarvoor een beroep op het verschoningsrecht is gedaan, niet zonder meer kan worden afgeleid dat al die stukken voorwerp van het strafbare feit uitmaken of tot het begaan daarvan hebben gediend. A-G: anders
HR 28-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1324
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 juni 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan en A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/05824
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1324, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:518, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑03‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑01‑2016
- Wetingang
Essentie
Beklag aangaande beslag art. 552a Sv en verschoningsrecht advocaat art. 98 Sv. Hoge Raad herhaalt kader omtrent inbeslagneming van brieven of geschriften die tot het begaan van het strafbare feit hebben gediend in de zin van art. 98 lid 5 Sv en de procedure daaromtrent. Daarbij geldt dat – gezien de aard van het verschoningsrecht – de beklagrechter bij de beoordeling de nodige behoedzaamheid in acht zal moeten nemen. In ieder geval moeten de door de hem vastgestelde feiten en omstandigheden zijn oordeel dat het in beslag genomen stuk ‘voorwerp van het strafbare feit uitmaakt’ of ‘tot het begaan daarvan heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.