RAR 2011/115
Kennelijk onredelijk ontslag. Is het door de werkgever gevoerde ‘Habe nichts-verweer’ onderdeel van de toetsing van de kennelijke onredelijkheid of een element dat van belang is bij de berekening van de schadevergoeding?
Hof 's-Hertogenbosch 17-05-2011, ECLI:NL:GHSHE:2011:BQ5302
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
17 mei 2011
- Magistraten
Mrs. Chr. M. Aarts, C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden, A.P. Zweers-van Vollenhoven
- Zaaknummer
HD 200.042.606
- LJN
BQ5302
- JCDI
JCDI:ADS909019:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:2011:BQ5302, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 17‑05‑2011
- Wetingang
BW art. 7:681
Essentie
Kennelijk onredelijk ontslag.
Is het door de werkgever gevoerde ‘Habe nichts-verweer’ onderdeel van de toetsing van de kennelijke onredelijkheid of een element dat van belang is bij de berekening van de schadevergoeding?
Samenvatting
De arbeidsovereenkomst van werkneemster is na verkregen toestemming van de CWI opgezegd op grond van bedrijfseconomische redenen. Werknemer stelt zich op het standpunt dat de opzegging kennelijk onredelijk is. Bij tussenvonnis heeft de kantonrechter geoordeeld dat de slechte bedrijfseconomische situatie van werkgever op zichzelf beschouwd een ontslag rechtvaardigde. Van een valse of voorgewende reden is geen sprake. De opzegging van de arbeidsovereenkomst met werkneemster is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.