NJB 2021/1645
Een koper gaat af op een vervalste factuur en betaalt de koopsom daardoor niet aan de verkoper, maar op een bankrekening van een derde. Heeft hij bevrijdend betaald? Hoge Raad: 1. Toerekening. Wanneer iemand door zich valselijk als een ander voor te doen iets voor die ander verklaart geldt als uitgangspunt dat de geadresseerde zich erop kan beroepen dat de verklaring niet van hem afkomstig is, ook wanneer de geadresseerde heeft aangenomen en redelijkerwijze mocht aannemen dat de verklaring wel van die ander afkomstig was. Onder omstandigheden kan dit anders zijn. De omstandigheden kunnen ook van dien aard zijn dat het slechts in een bepaalde mate aan degene voor wie valselijk is verklaard, moet worden toegerekend dat de geadresseerde gerechtvaardigd op die verklaring heeft vertrouwd, en dat dit voor het overige voor rekening en risico van de geadresseerde blijft. Onder meer kan een rol spelen in hoeverre partijen adequate voorzorgsmaatregelen hebben genomen om te voorkomen dat een derde in staat is zich voor een van hen uit te geven. In voorkomend geval mag van partijen worden verwacht dat zij uiteenzetten welke inspanningen zij zich hebben getroost om te achterhalen op welke wijze de derde zich valselijk als een van hen heeft kunnen voordoen en wat deze inspanningen hebben opgeleverd. 2. Toepassingsgebied van art. 6:34 lid 1 BW. Art. 6:34 lid 1 BW heeft geen betrekking op het geval waarin de schuldenaar de betaling heeft verricht op een bankrekening waarvan hij ten onrechte in de veronderstelling verkeerde dat de schuldeiser deze had aangewezen
HR 28-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:783
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 mei 2021
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/05345
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:783, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑05‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1128, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑11‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑11‑2019
- Wetingang
(art. 3:35, 3:36, 3:61 lid 2, art. 6:34 lid 1, art. 6:147 BW)
Essentie
Een koper gaat af op een vervalste factuur en betaalt de koopsom daardoor niet aan de verkoper, maar op een bankrekening van een derde. Heeft hij bevrijdend betaald? Hoge Raad: 1. Toerekening. Wanneer iemand door zich valselijk als een ander voor te doen iets voor die ander verklaart geldt als uitgangspunt dat de geadresseerde zich erop kan beroepen dat de verklaring niet van hem afkomstig is, ook wanneer de geadresseerde heeft aangenomen en redelijkerwijze mocht aannemen dat de verklaring wel van die ander afkomstig was. Onder omstandigheden kan dit anders zijn. De omstandigheden kunnen ook van dien aard zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.