NJB 2020/1516
Inkomstenbelasting; Box 3 en eigendomsrecht. Kon hof (en eerder de HR voor 2013en 2014) in het midden laten of bij ‘box3-heffing’ in 2015 sprake was van schending art. 1 EP op stelselniveau? Betekenis artikel 94 Grondwet in dat verband? Bij onderzoek naar individuele en buitensporige last de gehele aanslag bezien in samenhang met de gehele financiële positie (anders: de A-G).
HR 29-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:831
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 mei 2020
- Magistraten
Mrs. De Groot, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren, Cools
- Zaaknummer
19/03944
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Mensenrechten
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
Staatsrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:831, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:186, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑02‑2020
- Wetingang
Essentie
Inkomstenbelasting; Box 3 en eigendomsrecht. Kon hof (en eerder de HR voor 2013en 2014) in het midden laten of bij ‘box3-heffing’ in 2015 sprake was van schending art. 1 EP op stelselniveau? Betekenis artikel 94 Grondwet in dat verband? Bij onderzoek naar individuele en buitensporige last de gehele aanslag bezien in samenhang met de gehele financiële positie (anders: de A-G).
Uitspraak
Hoge Raad, onder meer:
2.1
In cassatie kan ervan worden uitgegaan dat de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) voor het jaar 2015 overeenkomstig de door belanghebbende gedane aangifte is opgelegd naar een belastbaar inkomen uit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.