Verordening (EG) nr. 1484/95 houdende bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine, en houdende vaststelling van representatieve prijzen en intrekking van Verordening nr. 163/67/EEG
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 30-03-1999
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 25-03-1999.
- Bronpublicatie:
29-03-1999, PbEG 1999, L 86 (uitgifte: 30-03-1999, regelingnummer: 684/1999)
- Inwerkingtreding
30-03-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-03-1999, PbEG 1999, L 86 (uitgifte: 30-03-1999, regelingnummer: 684/1999)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
1.
Als het verschil tussen de betrokken reactieprijs als bedoeld in artikel 1, lid 2, en de cif-invoerprijs van de betrokken partij:
- a)
niet groter is dan 10 % van de reactieprijs, is het aanvullend recht gelijk aan 0;
- b)
groter is dan 10 %, maar niet groter dan 40 % van de reactieprijs, bedraagt het aanvullend recht 30 % van het verschil boven 10 %;
- c)
groter is dan 40 %, maar niet groter dan 60 % van de reactieprijs, bedraagt het aanvullend recht 50 % van het verschil boven 40 %, plus het aanvullend recht op grond van het bepaalde onder b);
- d)
groter is dan 60 %, maar niet groter dan 75 % van de reactieprijs, bedraagt het aanvullend recht 70 % van het verschil boven 60 %, plus de aanvullende rechten op grond van het bepaalde onder b) en c);
- e)
groter is dan 75 %, van de reactieprijs, bedraagt het aanvullend recht 90 % van het verschil boven 75 %, plus de aanvullende rechten op grond van het bepaalde onder b), c) en d).
2.
Vervallen.