Verordening (EG) nr. 1484/95 houdende bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine, en houdende vaststelling van representatieve prijzen en intrekking van Verordening nr. 163/67/EEG
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 09-03-1999
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 25-03-1999.
- Bronpublicatie:
05-03-1999, PbEG 1999, L 59 (uitgifte: 06-03-1999, regelingnummer: 493/1999)
- Inwerkingtreding
09-03-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-1999, PbEG 1999, L 59 (uitgifte: 06-03-1999, regelingnummer: 493/1999)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
Verordening van de Commissie van 28 juni 1995 houdende bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovoalbumine, en houdende vaststelling van deze rechten en intrekking van Verordening nr. 163/67/EEG
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden en bij Verordening (EG) nr. 3290/94 (2), en met name op artikel 5, lid 4, en artikel 15,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (3), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden en bij Verordening (EG) nr. 3290/94, en met name op artikel 5, lid 4, en artikel 15,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2783/75 van de Raad van 29 oktober 1975 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (4), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden en bij Verordening (EG) nr. 3290/94, en met name op artikel 3, lid 4, en artikel 10,
Overwegende dat met ingang van 1 juli 1995 op grond van de Verordeningen (EEG) nr. 2771/75, (EEG) nr. 2777/75 en (EEG) nr. 2783/75, bij invoer van een of meer van de onder die verordeningen vallende produkten tegen het in het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde recht, een aanvullend invoerrecht geheven wordt, indien wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden die voortvloeien uit de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-Ronde gesloten Overeenkomst inzake de landbouw, tenzij deze invoer de markt van de Gemeenschap niet dreigt te verstoren of de gevolgen niet in verhouding zouden staan tot het beoogde doel; dat meer in het bijzonder een aanvullend invoerrecht kan worden opgelegd wanneer de invoerprijzen onder de reactieprijs liggen;
Overwegende dat derhalve de uitvoeringsbepalingen van deze regeling voor de sectoren slachtpluimvee en eieren en voor ovoalbumine moeten worden vastgesteld en de betrokken reactieprijzen moeten worden gepubliceerd;
Overwegende dat de voor de toepassing van een aanvullend invoerrecht in aanmerking te nemen invoerprijzen moeten worden geverifieerd aan de hand van de voor het betrokken produkt geldende representatieve prijzen op de wereldmarkt of op de invoermarkt van de Gemeenschap; dat moet worden bepaald dat de Lid-Staten de prijzen in de verschillende handelsstadia op gezette tijden meedelen om de representatieve prijzen en de corresponderende aanvullende rechten te kunnen vaststellen;
Overwegende dat de importeur ervoor kan opteren dat het aanvullend recht anders dan op basis van de representatieve prijs wordt berekend; dat het in dat geval echter dienstig is te bepalen dat een zekerheid moet worden gesteld die gelijk is aan het bedrag aan aanvullende rechten dat de importeur zou hebben betaald als deze op basis van de representatieve prijzen waren berekend; dat de zekerheid wordt vrijgegeven indien binnen een bepaalde termijn het bewijs wordt geleverd dat de afzetcondities voor de partij zijn nageleefd; dat, in het kader van de controles a posteriori, nader moet worden bepaald dat de uit hoofde van artikel 220 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek(5) verschuldigde rechten worden geïnd; dat het bovendien billijk is te bepalen dat, in het kader van alle controles, de verschuldigde rechten worden verhoogd met rente;
Overwegende dat het bepaalde in Verordening nr. 163/67/EEG van de Commissie van 26 juni 1967 houdende vaststelling van de extra bedragen bij invoer van produkten van de pluimveehouderij uit derde landen (6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3821/92 (7), vervangen wordt door het bepaalde in deze verordening; dat genoemde verordening derhalve moet worden ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van de in het kader van de Uruguay-Ronde gesloten Overeenkomst inzake de landbouw;
Overwegende dat uit regelmatige controle van de gegevens waarvan wordt uitgegaan bij de verificatie van de invoerprijzen voor produkten van de sectoren slachtpluimvee en eieren en voor ovoalbumine, blijkt dat op de invoer van bepaalde produkten aanvullende rechten geheven moeten worden met inachtneming van de naar gelang van de oorsprong optredende prijsverschillen; dat derhalve de representatieve prijzen en de corresponderende aanvullende rechten voor die produkten moeten worden vastgesteld;
Overwegende dat geen aanvullende rechten kunnen worden geheven op met name invoer binnen tariefcontingenten die in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-Ronde zijn toegestaan;
Overwegende dat het Comité van beheer voor eieren en slachtpluimvee geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB nr. L 282 van 1. 11. 1975, blz. 49.
PB nr. L 349 van 31. 12. 1994, blz. 105.
PB nr. L 282 van 1. 11. 1975, blz. 77.
PB nr. L 282 van 1. 11. 1975, blz. 104.
PB nr. L 302 van 19. 10. 1992, blz. 1.
PB nr. 129 van 28. 6. 1967, blz. 2577/67.
PB nr. L 387 van 31. 12. 1992, blz. 24.