BNB 2013/109
Uit hoofdelijke aansprakelijkheid voor aan concern verleende kredietfaciliteit voortspruitende uitgaven blijven bij winstbepaling buiten aanmerking
HR 01-03-2013, BW6520 (Beroepschrift), m.nt. P.G.H. Albert
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 maart 2013
- Magistraten
Mrs. Overgaauw, Bavinck, Sterk, Van Loon, Fierstra
- Zaaknummer
11/01985
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
P.G.H. Albert
- LJN
BW6520
- JCDI
JCDI:ADS172012:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting (V)
Invordering (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BW6520, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑03‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑03‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BW6520, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 27‑04‑2012
- Wetingang
Art. 8 lid 1 Wet VPB 1969
Essentie
Uit hoofdelijke aansprakelijkheid voor aan concern verleende kredietfaciliteit voortspruitende uitgaven blijven bij winstbepaling buiten aanmerking
Samenvatting
Belanghebbende behoorde tot medio 2003 tot het A-concern aan het hoofd waarvan A Holding stond. Tot 1 januari 2003 was belanghebbende opgenomen in een fiscale eenheid met als moedermaatschappij A Holding. In 2000 heeft een consortium van banken aan A Holding een kredietfaciliteit van € 110 miljoen verstrekt die ook voor de concernmaatschappijen was bedoeld. Alle concernmaatschappijen, inclusief belanghebbende, hebben zich hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor het volledige bedrag van de kredietfaciliteit. In de kredietovereenkomst is bepaald dat als een concernmaatschappij aansprakelijk is gesteld, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.