Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures (herschikking)
Rb. Den Haag, 21-07-2021, nr. C/09/601222 / HA ZA 20-1021
ECLI:NL:RBDHA:2021:9139
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
21-07-2021
- Zaaknummer
C/09/601222 / HA ZA 20-1021
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDHA:2021:9139, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 21‑07‑2021; (Bodemzaak, Eerste aanleg - enkelvoudig, Op tegenspraak)
Uitspraak 21‑07‑2021
Inhoudsindicatie
Intellectuele eigendom. Verstektoets (faillissement Britse gedaagde). Inbreuk auteursrecht. Verbod opgelegd.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK DEN HAAG
Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/601222 / HA ZA 20-1021
Vonnis van 21 juli 2021
in de zaak van
de vennootschap naar vreemd recht
AIRWAIR INTERNATIONAL LIMITED,
te Wellingborough, Verenigd Koninkrijk,
eiseres,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
de vennootschap naar vreemd recht
TOPSHOP/TOPMAN LIMITED,
te Londen, Verenigd Koninkrijk,
gedaagde,
advocaat mr. M. Rieger-Jansen te Den Haag.
Partijen zullen hierna Airwair en Topshop genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de rolbeslissing van 27 januari 2021 en de daarin genoemde gedingstukken.
1.2.
Bij genoemde rolbeslissing is Airwair, op de voet van artikel 7 lid 2 aanhef en onder f) jo. artikel 18 Insolventie Verordening1.en artikel 28 Faillissementswet, in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over schorsing van de procedure om de curator in het geding te roepen. Bij B16-formulier van 18 februari 2021 heeft Airwair de rechtbank bericht dat zij geen behoefte heeft aan schorsing van de procedure en dat de zaak kan worden voortgezet. Topshop heeft bij brief van 4 maart 2021 onder meer bericht dat zij geen verweer zal voeren. Bij B16-formulier van 12 april 2021 heeft Airwair de rechtbank verzocht vonnis te wijzen.
1.3.
Vonnis is nader bepaald op heden.
2. De feiten
2.1.
Airwair is de wereldwijde exclusieve licentienemer van het merk ‘Dr. Martens’ en de exclusieve producent van schoenen die onder dit merk op de markt worden gebracht.
2.2.
Sinds januari 2013 verhandelt Airwair onder het merk Dr. Martens de laars die de naam Jadon draagt (hierna: de Jadon-laars). Verschillende variaties van de Jadon-laars zijn hieronder opgenomen:
2.3.
Tot in ieder geval 30 november 2020 heeft Topshop een Britse keten van modewinkels geëxploiteerd, die in 500 winkels wereldwijd kleding, schoenen, accessoires en make-up heeft verkocht. In Nederland heeft Topshop winkels (gehad) in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Daarnaast heeft Topshop haar producten digitaal aangeboden via haar eigen website en zijn producten in Nederland via in ieder geval de webshop van Zalando verkocht.
2.4.
In de herfst van 2019 heeft Airwair geconstateerd dat Topshop in Nederland op de markt is gekomen met de hieronder afgebeelde laars in verschillende varianten die de naam Oslo draagt en soms ook de Brazen-laars wordt genoemd (hierna: de Oslo-laars).
2.5.
Op een verzoek daterend van 30 november 2020 heeft de High Court of Justice, Business and Property Courts van Engeland en Wales bij vonnis van 4 december 2020 de administration (het faillissement) van Topshop bevolen.
3. Het geschil
3.1.
Airwair vordert – samengevat – een verklaring voor recht dat Topshop met openbaarmaking in Nederland van de Oslo-laars auteursrechtinbreuk heeft gemaakt dan wel onrechtmatig heeft gehandeld tegen Airwair, en een inbreukverbod dan wel een verbod op onrechtmatig handelen, één en ander straffe van verbeurte van een dwangsom, met veroordeling van Topshop in de proceskosten ex artikel 1019h Rv (voor wat betreft de auteursrechtinbreuk).
3.2.
Daartoe stelt Airwair – verkort weergegeven – dat Topshop met de Oslo-laars inbreuk maakt op de auteursrechten die Airwair heeft op de Jadon-laars, dan wel dat Topshop onrechtmatig handelt omdat de Oslo-laars een slaafse nabootsing is van de Jadon-laars.
3.3.
Topshop heeft geen verweer gevoerd.
4. De beoordeling
Bevoegdheid
4.1.
De rechtbank constateert dat Topshop is gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, dat op 31 januari 2020 de Europese Unie heeft verlaten (de zogenaamde ‘Brexit’). In dat kader is tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie het zogenaamde Terugtrekkingsakkoord2.gesloten, dat voorziet in een overgangsperiode die op 31 december 2020 is geëindigd. Artikel 67 van dit Terugtrekkingsakkoord bepaalt (samengevat) dat ten aanzien van procedures die vóór het eind van de overgangsperiode zijn ingeleid, de bepalingen inzake de rechterlijke bevoegdheid van de Brussel I bis-Vo3.van toepassing zijn. Onderhavige procedure is aangevangen vóór het einde van de overgangsperiode, door het uitbrengen van de dagvaarding op 31 augustus 2020. Dat betekent dat de rechterlijke bevoegdheid in deze procedure bepaald moet worden aan de hand van de bepalingen uit de Brussel I bis-Vo.
4.2.
Voor zover de vorderingen van Airwair zijn gebaseerd op auteursrechtinbreuk grondt de rechtbank de bevoegdheid internationaal en relatief op artikel 7 lid 2 Brussel I bis-Vo nu het (dreigend) onrechtmatig handelen door het aanbieden van de Oslo-laars van Topshop in winkels in Nederland (waaronder Den Haag) en via websites die (mede) gericht zijn (geweest) op Nederland en daarmee (mede) in/op dit arrondissement. Deze bevoegdheid is beperkt tot het Nederlands grondgebied. Ten aanzien van de vorderingen gegrond op onrechtmatige daad (slaafse nabootsing), geldt eveneens dat de rechtbank internationaal en relatief bevoegd is op grond van artikel 7 lid 2 Brussel I bis-Vo.
Vorderingen
4.3.
De gevorderde verklaring voor recht op basis van inbreuk op auteursrechten van Airwair is op de wet gegrond en zal als niet bestreden worden toegewezen, evenals het inbreukverbod.
4.4.
Nu de vorderingen gegrond op inbreuk op auteursrechten zullen worden toegewezen, heeft Airwair geen belang meer bij de vorderingen gegrond op slaafse nabootsing, zodat die zullen worden afgewezen.
4.5.
Het inbreukverbod zal worden versterkt met de gevorderde dwangsom, die zal worden gematigd en gemaximeerd op de hierna te vermelden bedragen. Voor zover Airwair bedoeld heeft een dwangsom per dag te vorderen in combinatie met een dwangsom per inbreukmakend product, zal dit worden afgewezen. Airwair zal de keuze krijgen tussen een dwangsom per dag óf per inbreukmakend product.
Proceskosten
4.6.
Topshop zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Airwair maakt, voor wat betreft de kosten gemaakt in verband met de inbreuk op auteursrechten, aanspraak op een volledige proceskostenvergoeding op de voet van art. 1019h Rv4.. Nu Airwair geen opgave heeft gedaan van de hoogte van haar proceskosten, komen de kosten niet op deze grondslag voor toewijzing in aanmerking. Dat betekent dat de proceskosten worden begroot conform het liquidatietarief voor rechtbanken en gerechtshoven zijnde een bedrag van € 563,- (1 punt x tarief II) aan salaris advocaat, vermeerderd met het griffierecht van € 656,- en de explootkosten van € 100,89, in totaal derhalve op € 1.319,89.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat Topshop, door de Oslo-laars in Nederland openbaar te maken, inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van Airwair ten aanzien van de Jadon-laars;
5.2.
beveelt Topshop om onmiddellijk na betekening van dit vonnis in Nederland te staken en gestaakt te houden iedere inbreuk op de auteursrechten van Airwair op de in dit vonnis onder 2.2 bedoelde Jadon-laars, in het bijzonder te staken en gestaakt te houden elke verveelvoudiging en openbaarmaking van dit werk;
5.3.
bepaalt dat Topshop een dwangsom verbeurt van € 5.000,- per dag – een gedeelte van een dag voor een gehele gerekend – voor iedere keer dat Topshop niet (volledig en/of tijdig) voldoet aan het onder 5.2 genoemde verbod, of – naar keuze van Airwair – € 500,- voor ieder product waarmee Topshop niet (tijdig) voldoet aan het onder 5.2 genoemde verbod, één en ander met een maximum van € 500.000,-;
5.4.
veroordeelt Topshop in de proceskosten van Airwair, begroot op een bedrag van € 1.319,89;
5.5.
bepaalt dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen onder 5.2 tot en met 5.4 uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.J. Visser en in het openbaar uitgesproken door mr. D. Nobel op 21 juli 2021.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 21‑07‑2021
Verordening (EU) 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering