V-N 2018/51.18
Irimie-rente kan niet tegelijk met hoofdzaak worden vastgesteld. Procedurevoorschriften
HR 28-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1790, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 september 2018
- Magistraten
Punt, Overgaauw, Van Loon, Van Kalmthout, Van Hilten
- Zaaknummer
17/01724
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS929645:1
- Vakgebied(en)
Invordering / Invorderingsrente en betalingskorting
Fiscaal bestuursrecht (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Invordering (V)
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑09‑2018
ECLI:NL:HR:2018:1790, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑05‑2017
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat het hof de inspecteur ten onrechte heeft gelast Irimie-rente aan de heer X te vergoeden. Art. 28c Inv. 1990 is namelijk op 1 januari 2015 onmiddellijk in werking getreden en heeft als bijzondere regeling voorrang op de algemene regeling die de belastingrechter de bevoegdheid geeft bij gegrondverklaring van een (hoger) beroep te beslissen op verzoeken om schadevergoeding. Ten overvloede wordt ook meer duidelijkheid gegeven over de procedure om Irimie-rente te krijgen.
Samenvatting
X doet in september 2011 bpm-aangifte vanwege de registratie van een gebruikte uit Duitsland afkomstige personenauto en voldoet € 2644 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.