NJB 2018/1890
Wet Bopz. De officier van justitie verzoekt om een machtiging tot voortgezet verblijf. De rechtbank verleent een voorlopige machtiging. Hoge Raad: Afgezien van de mogelijkheid om de officier van justitie de vraag voor te leggen of een andere machtiging niet passender is, kan de rechtbank een andere machtiging dan primair verzocht slechts verlenen indien zij in het verzoek van de officier van justitie tevens een subsidiair verzoek tot het verlenen van die andere machtiging mocht lezen
HR 05-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1848
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 oktober 2018
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/02349
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Juridische beroepen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1848, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑10‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1110, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑07‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑05‑2018
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. De officier van justitie verzoekt om een machtiging tot voortgezet verblijf. De rechtbank verleent een voorlopige machtiging. Hoge Raad: Afgezien van de mogelijkheid om de officier van justitie de vraag voor te leggen of een andere machtiging niet passender is, kan de rechtbank een andere machtiging dan primair verzocht slechts verlenen indien zij in het verzoek van de officier van justitie tevens een subsidiair verzoek tot het verlenen van die andere machtiging mocht lezen
Partij(en)
Betrokkene, adv. mr. G.E.M. Later, vs. de officier van justitie, niet verschenen.
Uitspraak
Procesverloop
In dit geding heeft de officier van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.