AB 2017/84
Verblijfsontzegging door of namens burgemeester opgelegd krachtens art. 2.9A APV Amsterdam. Strafrechtelijke vervolging voor art. 184 Sr. Strafbaarstelling ontbreekt in art. 6.1 APV.
HR 06-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2766, m.nt. J.G. Brouwer en C.E. Huls
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 december 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, E.F. Faase
- Zaaknummer
15/04054
- Noot
J.G. Brouwer en C.E. Huls
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS925651:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Staatsrecht / Decentralisatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2766, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1202, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑10‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑04‑2016
- Wetingang
Essentie
Verblijfsontzegging door of namens burgemeester opgelegd krachtens art. 2.9A APV Amsterdam. Strafrechtelijke vervolging voor art. 184 Sr. Strafbaarstelling ontbreekt in art. 6.1 APV.
Samenvatting
Op de voet van art. 2.9A APV Amsterdam 2008 (hierna: APV) is — kort gezegd — tegen de verdachte een zogenoemd gebiedsverbod van drie maanden uitgevaardigd. Handelen in strijd met het bij art. 2.9A APV bepaalde is in art. 6.1 APV echter niet strafbaar gesteld zodat de verdachte niet vervolgd kon worden ter zake van (onopzettelijke) overtreding van de APV. Verdachte is blijkens de tenlastelegging vervolgd ter zake van handelen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.