NJB 2024/206:Een in België woonachtige werknemer van een in België gevestigde werkgever loopt in Nederland letsel op bij een arbeidsongeval. In dit geding in Nederland vordert de werkgever verklaringen voor recht van de strekking dat zijn aansprakelijkheid uitputtend is geregeld in de Belgische Arbeidsongevallenwet. Het hof verklaart de werkgever nietontvankelijk in de vorderingen op de grond dat die onvoldoende concreet omschreven termen bevatten. Hoge Raad: 1. Uitleg vordering tot het geven van een verklaring voor recht. Bij de uitleg van een petitum moet niet slechts acht worden geslagen op de bewoordingen daarvan, maar komt ook betekenis toe aan de inhoud van hetgeen aan de eis ten grondslag is gelegd, de wijze waarop de wederpartij de eis heeft opgevat en redelijkerwijs heeft moeten opvatten, en het overige partijdebat. Dat geldt ook voor de uitleg van een vordering tot het geven van een verklaring voor recht van een bepaalde inhoud. 2. Motivering. Het oordeel van het hof dat de werkgever niet heeft onderbouwd (1) wat moet worden begrepen onder de termen ‘schadeafhandeling’ en ‘schadeclaim’ en (2) en wat het Belgische recht inhoudt, is onbegrijpelijk.