NJB 2020/1150
Wet Bopz. Voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis. Hoge Raad: In cassatie moet ervan worden uitgegaan dat betrokkene niet verbleef in een psychiatrisch ziekenhuis. Een dergelijk verblijf is vereist voor de verlening van een machtiging tot voortgezet verblijf
HR 24-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:805
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 april 2020
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
20/00655
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:805, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑04‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:297, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑03‑2020
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis. Hoge Raad: In cassatie moet ervan worden uitgegaan dat betrokkene niet verbleef in een psychiatrisch ziekenhuis. Een dergelijk verblijf is vereist voor de verlening van een machtiging tot voortgezet verblijf
Partij(en)
Betrokkene, adv. mr. G.E.M. Later, vs. de officier van justitie, niet verschenen.
Uitspraak
Procesverloop
In dit geding heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht een machtiging te verlenen tot voortgezet verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. Volgens het verzoekschrift verbleef betrokkene op dat moment in GGzE De Woenselse Poort, locatie Doctor Poletlaan 91, te Eindhoven. Bij het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.