Einde inhoudsopgave
Mijnbouwregeling
Artikel 9.1.5
Geldend
Geldend vanaf 29-08-2017
- Bronpublicatie:
22-08-2017, Stcrt. 2017, 49271 (uitgifte: 28-08-2017, regelingnummer: WJZ/17080794)
- Inwerkingtreding
29-08-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-08-2017, Stcrt. 2017, 49271 (uitgifte: 28-08-2017, regelingnummer: WJZ/17080794)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Waterrecht (V)
Energierecht (V)
1.
Het in artikel 80, eerste lid, van het besluit bedoelde verbod geldt niet ten aanzien van een oliehoudend mengsel:
- a.
waarvan het gedispergeerde oliegehalte niet meer bedraagt dan 100 milligram olie per liter en het maandelijks gemiddelde gedispergeerde oliegehalte niet meer dan 30 milligram olie per liter, of
- b.
voor zover het het BTEX-gehalte van het mengsel betreft.
2.
Het eerste lid, onderdeel a, geldt voor elk van de in artikel 9.1.2, tweede lid, onderdelen a, b en c, bedoelde oliehoudende mengsels afzonderlijk. De minister kan ontheffing verlenen van de eerste volzin.
3.
Het is verboden een oliehoudend mengsel als bedoeld in artikel 9.1.2, tweede lid, onderdelen a en b, te verdunnen om te kunnen voldoen aan het gestelde in het eerste lid, onderdeel a, van dit artikel.
4.
In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, is het lozen van een oliehoudend mengsel als bedoeld in artikel 9.1.2, tweede lid, onderdelen a en b, met een gedispergeerde oliegehalte van meer dan 100 milligram olie per liter gedurende vier uur toegestaan na het starten van de produktie na een onderbreking, mits de te lozen hoeveelheid olie zoveel mogelijk wordt beperkt. Bij de bepaling van het maandelijks gemiddelde gedispergeerde oliegehalte van een oliehoudend mengsel wordt het gedispergeerde oliegehalte van een monster dat genomen is binnen vier uur na het starten van de produktie niet meegerekend.