Einde inhoudsopgave
Mijnbouwbesluit
Artikel 80
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2012
- Bronpublicatie:
30-11-2012, Stb. 2012, 612 (uitgifte: 06-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
07-12-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2012, Stb. 2012, 612 (uitgifte: 06-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Energierecht (V)
1.
Het is verboden olie, een oliehoudend mengsel, sanitair afval en vuilnis vanaf een mijnbouwinstallatie te lozen.
2.
Het eerste lid geldt niet ten aanzien van het lozen van:
- a.
een oliehoudend mengsel in de gevallen en op de wijze als bepaald bij ministeriële regeling van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;
- b.
sanitair afval:
- 1°
vanaf een mijnbouwinstallatie waarop niet meer dan tien personen aanwezig plegen te zijn;
- 2°
vanaf een niet als een geheel verplaatsbare mijnbouwinstallatie, waarop meer dan 50 personen aanwezig plegen te zijn of een als een geheel verplaatsbare mijnbouwinstallatie, indien dit afval is afgebroken door middel van een biologisch zuiveringssysteem;
- 3°
vanaf een andere mijnbouwinstallatie dan bedoeld onder 1° en 2°, indien dit afval is behandeld door middel van een mechanisch vermalingssysteem;
- c.
vuilnis, voor zover bestaande uit etensresten, in de gevallen en op de wijze als door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, aangegeven.
3.
Het eerste lid geldt evenmin, indien het lozen:
- a.
noodzakelijk is om de veiligheid van de installatie te verzekeren dan wel om mensenlevens te redden;
- b.
het gevolg is van schade aan de installatie of aan de uitrusting daarvan, indien na het ontstaan van de schade of na de ontdekking van de lozing alle redelijke maatregelen zijn getroffen om de verdere lozing te voorkomen of tot een minimum te beperken.
4.
Bij ministeriële regeling van Onze Minister worden, in overeenstemming met Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, nadere regels gesteld met betrekking tot de in het tweede en derde lid bedoelde lozingen omtrent:
- a.
het meten en registreren van toegestane lozingen van oliehoudende mengsels;
- b.
de controle op het oliegehalte van de toegestane lozingen van oliehoudende mengsels.