NJB 2022/694
Bescherming van het privé-leven. Recht op informatie over de eigen biologische afstamming. Een in 1968 geboren persoon vordert dat zijn vermoedelijke biologische vader bevolen wordt om mee te werken aan een DNA-test. Hoge Raad: In de verhouding tussen een kind en een persoon van wie aannemelijk is dat hij de biologische vader van het kind kan zijn, heeft te gelden dat het recht van het kind op het verkrijgen van informatie over de eigen biologische afstamming voorgaat, ook indien deze informatie moet worden verkregen door middel van een bij de vermoedelijke biologische vader af te nemen DNA-test. Het hof is op ontoereikende gronden van dit uitgangspunt afgeweken.
HR 11-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:349
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 maart 2022
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock, F.R. Salomons
- Zaaknummer
20/02857
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:349, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑03‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:841, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑09‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑10‑2020
- Wetingang
(art. 8 EVRM; art. 6:162 BW)
Essentie
Bescherming van het privé-leven. Recht op informatie over de eigen biologische afstamming. Een in 1968 geboren persoon vordert dat zijn vermoedelijke biologische vader bevolen wordt om mee te werken aan een DNA-test. Hoge Raad: In de verhouding tussen een kind en een persoon van wie aannemelijk is dat hij de biologische vader van het kind kan zijn, heeft te gelden dat het recht van het kind op het verkrijgen van informatie over de eigen biologische afstamming voorgaat, ook indien deze informatie moet worden verkregen door middel van een bij de vermoedelijke biologische vader af te nemen DNA-test. Het hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.