Einde inhoudsopgave
Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren
Artikel 43 [Beperking grondrechten]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
02-12-2015, Stb. 2015, 456 (uitgifte: 10-12-2015, kamerstukken: 34162)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2016, Stb. 2016, 503 (uitgifte: 16-12-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Een niet voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar onthoudt zich van het openbaren van gedachten of gevoelens en van de uitoefening van de rechten tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door de uitoefening van deze rechten naar het oordeel van de functionele autoriteit de goede vervulling van het ambt of het goede functioneren van de rechterlijke macht niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.
2.
Het eerste lid is, voor zover het betreft het recht van vereniging, niet van toepassing op het lidmaatschap van:
- a.
een politieke groepering, waarvan de aanduiding is ingeschreven overeenkomstig de Kieswet, of
- b.
een vakvereniging.