Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/454
Bijzondere voorwaarde bij voorwaardelijke straf niet voldoende precies omschreven.
HR 06-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:498
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 april 2021
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, M. Kuijer
- Zaaknummer
19/04289
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:498, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑04‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:136, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑02‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑09‑2020
- Wetingang
Art. 14c Sr
Essentie
Bijzondere voorwaarde bij voorwaardelijke straf dat veroordeelde meewerkt aan zedenconvenant inclusief huisbezoek, niet voldoende precies omschreven.
Samenvatting
De door het hof aan de oplegging van het voorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf verbonden voorwaarde dat ‘de veroordeelde wordt aangemeld bij het zedenconvenant’ is geen voorwaarde die het gedrag van de veroordeelde betreft. De voorwaarde dat de veroordeelde ‘meewerkt aan het convenant tussen reclassering en politie, dat onder meer inhoudt dat hij door de wijkagent bezocht kan worden in zijn huis of omgeving’, voldoet niet aan de maatstaf dat de voorwaarde voldoende precies het daarin vervatte gedragsvoorschrift moet formuleren, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.