NJB 2024/317
Bevoegdheid rechtbank bij deelneming van meer dan één persoon aan hetzelfde strafbare feit, art. 6 Sv: Verweer inzake die bevoegdheid: nu de zaak in casu op de terechtzitting in eerste aanleg is behandeld in aanwezigheid van de verdachte en zijn raadsman en er ook toen door of namens de verdachte geen verweer is gevoerd over de relatieve bevoegdheid van de rechtbank, kon de verdediging niet voor het eerst in hoger beroep met succes een verweer over die bevoegdheid voeren. - De Hoge Raad gaat nader in op de betekenis van art. 6 lid 2 Sv, dat betrekking heeft op de situatie van gelijktijdige vervolging bij onderscheidene bevoegde rechtbanken, en ertoe strekt dat de zaken tegen medeverdachten door dezelfde rechter worden behandeld.
HR 23-01-2024, ECLI:NL:HR:2024:75
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 januari 2024
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, M. Kuijer, T.B. Trotman
- Zaaknummer
22/04537
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:75, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑01‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:870, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 10‑10‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑04‑2023
- Wetingang
(art. 6 Sv)
Essentie
Bevoegdheid rechtbank bij deelneming van meer dan één persoon aan hetzelfde strafbare feit, art. 6 Sv: Verweer inzake die bevoegdheid: nu de zaak in casu op de terechtzitting in eerste aanleg is behandeld in aanwezigheid van de verdachte en zijn raadsman en er ook toen door of namens de verdachte geen verweer is gevoerd over de relatieve bevoegdheid van de rechtbank, kon de verdediging niet voor het eerst in hoger beroep met succes een verweer over die bevoegdheid voeren. - De Hoge Raad gaat nader in op de betekenis van art. 6 lid 2 Sv, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.