V-N 2019/33.15
Bij onderling niet-verwaarloosbare economische betrekkingen bestaat economische verwevenheid
HR 05-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1118, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 juli 2019
- Magistraten
Koopman, Punt, Van Kalmthout, Van Hilten, Faase
- Zaaknummer
18/01450
17/03702
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS68017:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1118, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑07‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1436, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 31‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1475, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 31‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑12‑2018
- Wetingang
art. 7 Wet OB 1968
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat X1 en X2 bv met ingang van 1 januari 2013 als één ondernemer voor de btw-heffing moeten worden aangemerkt. Nu X2 bv 27,2% van haar omzet behaalt met prestaties voor X1, bestaan er tussen hen onderling niet-verwaarloosbare economische betrekkingen.
Samenvatting
De belanghebbende, stichting X1, biedt primair onderwijs aan. Daarnaast detacheert zij onder andere onderwijzend personeel. Voor deze laatste activiteiten is X1 aangemerkt als BTW-ondernemer. X1 richt X2 bv op. X2 bv heeft (tijdelijk) onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel in dienst en stelt dit personeel (tijdelijk) tegen vergoeding ter beschikking aan X1 en andere scholen die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.