type: PBcoll:
Rb. Limburg, 01-07-2022, nr. C/03/298764 / HA RK 21-359
ECLI:NL:RBLIM:2022:5011
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
01-07-2022
- Zaaknummer
C/03/298764 / HA RK 21-359
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2022:5011, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 01‑07‑2022; (Rekestprocedure)
Uitspraak 01‑07‑2022
Inhoudsindicatie
Verzet ex artikel 2:23b lid 5 BW tegen plan van verdeling ontbonden coöperatie.
Partij(en)
beschikking
RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer / rekestnummer: C/03/298764 / HA RK 21-359
Beschikking van 1 juli 2022
in de zaak van
1. [verzoeker] ,
wonende te [naam woonplaats] ,
verzoeker,
advocaten: mrs. J.M.M. Menu en M. Smout,
tegen
2. de coöperatie
COÖPERATIEVE NEDERLANDSE CHAMPIGNONKWEKERS-VERENIGING U.A. IN LIQUIDATIE,
gevestigd te Milsbeek,
verweerster,
advocaten: mrs. J. van Bekkum en F.B. Corpeleijn,
en
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 3] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 4] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 5] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 6]
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 7] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 8] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
9. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 9] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
10. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 10] .,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
11. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHAMPIGNONKWEKERIJ CARPE DIEM B.V.,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
12. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 12] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
13. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 13] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
14. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 14] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
verzoeksters,
advocaat: mr. M.A. Poelman,
en
15. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 15] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
16. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 16] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
17. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 17] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
18. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 18] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
19. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAC TEELT B.V.,
gevestigd te Boekel,
20. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 20] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
21. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 21] ,
gevestigd te Hedel,
22. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 22] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
23. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
R.V.A. MUSHROOMS B.V.,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
24. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 24] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
25. de vennootschap naar buitenlands recht
[verweerder sub 25] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
26. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 26] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
27. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 27] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
28. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 28] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
29. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 29] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
30. de rechtspersoon naar buitenlands recht
EXPLOITATION DES CHAMPIGNONNIERES RUOL,
gevestigd te Billy-sur-Aisne (Frankrijk),
31. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 31] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
32. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 32]
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
33. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHAMPAS B.V.,
gevestigd te Veghel,
34. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 34] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
35. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 35] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
36. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE MORGENSTOND B.V.,
gevestigd te Ulvenhout,
37. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE HOPWAAG B.V.,
gevestigd te Ammerzoden,
38. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KERKWIJK BEHEER B.V.,
gevestigd te Kerkwijk,
39. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 39] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
40. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 40] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
41. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 41] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
42. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 42] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
43. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 43] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
44. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 44] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
verweersters,
advocaten: mrs. S.C.M. van Thiel en C.L Kruse,
en
45. de vennootschap onder firma
[verweerder sub 45] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
46. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 46] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
47. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHAMPIGNONKWEKERIJ 'T VOSKE B.V.,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
48. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 48] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
49. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 49] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
50. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder sub 50] .,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
belanghebbenden,
advocaten: mrs. B.G. Arends en W.M.J. Weijers,
en
51. [belanghebbende sub 51] ,
wonende te [naam woonplaats] ,
52. de vennootschap onder firma
[belanghebbende sub 52] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
53. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RODESI B.V.,
gevestigd te Ophemert,
belanghebbenden,
advocaat: mr. P.J.M. Boomaars,
en
54. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 54] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
55. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 55] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
beiden vertegenwoordigd door: [naam vertegenwoordiger 1] ,
56. [belanghebbende sub 56],
wonende te [naam woonplaats] ,
vertegenwoordigd door: [naam vertegenwoordiger 2] ,
belanghebbenden,
en als niet verschenen belanghebbenden
57. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AGARICA B.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
58. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RICHAMP B.V.,
gevestigd te Kerkdriel,
59. de maatschap
[belanghebbende sub 59] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
60. de vennootschap naar buitenlands recht
[belanghebbende sub 60] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
61. de maatschap
[belanghebbende sub 61] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
62. de maatschap
[belanghebbende sub 62] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
63. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 63] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
64. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 64] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
65. [belanghebbende sub 65],
wonende te [naam woonplaats] ,
66. de vennootschap onder firma
[belanghebbende sub 66] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
67. de maatschap
[belanghebbende sub 67] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
68. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 68] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
69. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 69] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
70. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 70] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
71. [belanghebbende sub 71],
wonende te [naam woonplaats]
72. [belanghebbende sub 72],
wonende te [naam woonplaats] ,
73. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 73] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
74. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 74] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
75. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 75] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
76. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHAMPIBERG B.V.,
gevestigd te Boekel,
77. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEKKAMP CHAMP B.V.,
gevestigd te Hoenzadriel,
78. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 78] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
79. de maatschap
[belanghebbende sub 79] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
80. de maatschap
[belanghebbende sub 80] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
81. de vennootschap onder firma
CHAMPIGNONKWEKERIJ DE BERGVEN V.O.F.,
gevestigd te Volkel,
82. de vennootschap onder firma
CHAMPIGNONKWEKERIJ BERGASS VOF,
gevestigd te Volkel,
83. de vennootschap onder firma
[belanghebbende sub 83] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
84. de besloten de vennootschap naar buitenlands recht
[belanghebbende sub 84] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
85. de vennootschap onder firma
[belanghebbende sub 85] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
86. de vennootschap onder firma
[belanghebbende sub 86] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
87. de vennootschap naar buitenlands recht
FERME DE LA GONTIERE,
gevestigd te Comines (Frankrijk),
88. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MUCHAMP CHAMPIGNONS B.V.,
gevestigd te Boekel,
89. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 89] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
90. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MARCHAMP B.V.,
gevestigd te Mariahout,
91. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 91] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
92. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 92] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
93. de vennootschap naar buitenlands recht
BREECHAMP N.V.,
gevestigd te Bree (België),
94. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 94] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
95. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 95] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
96. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 96] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
97. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 97] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
98. de vennootschap naar buitenlands recht
FRESH CHAMP SP.Z O.O.,
gevestigd te Swidnica (Polen),
99. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHAMPAS HOLDING B.V.,
gevestigd te Veghel,
100. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FOUR LEAVES B.V.,
gevestigd te Zeeland,
101. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 101] .,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
102. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHAMPIBERG B.V.,
gevestigd te Boekel,
103. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AGARICA PRODUKTIE B.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
104. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 104] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
105. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 105] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
106. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 106] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] ,
107. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende sub 107] ,
gevestigd te [naam vestigingsplaats] .
Partijen worden hierna – voor zover relevant – [verzoeker] (verzoeker), CNC (verweerster sub 2), [verweersters sub 3 - 14] (verweersters sub 3 – 14), [verweersters 15 - 44] (verweersters sub 15 – 44), [belanghebbenden 45 -50] (belanghebbenden 45 – 50) en [belanghebbenden 51 - 53] (belanghebbenden 51 – 53) genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het verzoekschrift van [verzoeker] ;
- -
de akte houdende wijziging van het verzoek van [verzoeker] ;
- -
het verweerschrift van CNC;
- -
het verweerschrift van [verweersters sub 3 - 14] ;
- -
het verweerschrift van [verweersters 15 - 44] ;
- -
het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 20 mei 2022.
1.2.
Tot slot is beschikking bepaald.
2. De feiten
2.1.
CNC is een coöperatie die naar eigen opgave 105 leden telt. Tussen CNC en [verzoeker] is in geschil of [verzoeker] nog lid is van CNC. Behoudens CNC zelf en [verzoeker] betreffen partijen de leden van CNC.
2.2.
CNC is op 9 april 1954 opgericht en had tot doel te voorzien in de stoffelijke behoeften van haar leden door de exploitatie van ondernemingen op het gebied van paddenstoelen.
2.3.
CNC hield tot 9 december 2020 alle aandelen in CNC Holding B.V. (hierna: CNC Holding). CNC Holding hield tot 31 maart 2016 alle aandelen in [naam champignonkwekerij 1] (hierna: [naam champignonkwekerij 1] ) en houdt alle aandelen in CNC Grondstoffen B.V., CNC Exotic Mushrooms BV, [naam champignonkwekerij 2] en de Poolse vennootschappen Holpol Compost Sp.z.o.o. en CNC Quality Products Sp.z.o.o.
2.4.
CNC heeft de aandelen in CNC Holding per 9 december 2020 verkocht en geleverd aan Sun European Partners LLP. CNC is op 10 december 2020 ontbonden.
2.5.
CNC richtte zich vanaf haar oprichting in 1954 aanvankelijk met name op de productie van compost ten behoeve van haar leden. In 1969 heeft CNC een belang verworven in [naam champignonkwekerij 1] , dat zich bezighield met de verkoop van geconserveerde paddenstoelen. Nadien voorzagen de door CNC gedreven ondernemingen enerzijds in de verkoop van compost áán de leden van CNC en anderzijds in de inkoop van paddenstoelen ván de leden van CNC.
2.6.
Op grond van de statuten betaalden de leden van CNC een entreegeld en een jaarlijkse contributie. Verder betaalden de leden ter financiering van de activiteiten van CNC bij afname van grondstoffen of bij levering van paddenstoelen telkens een van de omvang van de afname of levering afhankelijke heffing die door CNC werd geboekt als achtergestelde ledenlening die in beginsel na tien jaar opeisbaar was (hierna: de ledenlening). Daarnaast bestond voor het bestuur de mogelijkheid om een aan de leden in enig jaar toegekend winstaandeel niet uit te betalen maar toe te voegen aan de ledenleningen (hierna ook wel: participatiereserve). Over de ledenleningen werd een rente vergoed van 1,5% boven de rente voor 10-jaars kapitaalmarktleningen.
2.7.
In verband met tegenvallende resultaten van [naam champignonkwekerij 1] in de periode vanaf 2012 heeft het bestuur van CNC in 2015 besloten de aandelen in [naam champignonkwekerij 1] te verkopen. Eind 2015 is daarvoor een koper gevonden. Op een algemene ledenvergadering van 22 januari 2016 heeft 97% van de leden voor de voorgestelde verkoop van [naam champignonkwekerij 1] gestemd. De aandelen in [naam champignonkwekerij 1] zijn op 31 maart 2016 verkocht en geleverd.
2.8.
Op de algemene ledenvergadering van CNC van 7 juni 2017 is het huishoudelijk reglement gewijzigd. Artikel 1 luidt sindsdien als volgt:
“De in artikel 3 van de statuten gestelde voorwaarden voor het lidmaatschap betreffen:
a. De afname van grondstoffen: de grondstoffen die afgenomen dienen te worden zijn entbare, mix-, doorgroeide en/of indoor-verse compost.”
2.9.
De verkoop van [naam champignonkwekerij 1] , goed voor circa 60% van de omzet van CNC, leidde tot een terugloop van het ledental van CNC van 1.400 naar ruim 100 leden. In 2016 heeft het bestuur van CNC gekozen voor een focus op de grondstoffentak.
2.10.
In oktober 2017 is de werkgroep coöperatie 2.0 opgericht om alternatieve toekomstscenario’s voor CNC in kaart te brengen. De werkgroep heeft in de eerste helft van 2018 gesprekken gevoerd met het bestuur van CNC en van CNC Holding, de raad van commissarissen van CNC Holding en de leden. De eerste bevindingen van de werkgroep en de voorgenomen verdere werkwijze zijn in de ledenvergadering van 20 juni 2018 aan de leden gepresenteerd en toegelicht.
2.11.
Op de algemene ledenvergadering van 20 juni 2018 is een ten opzichte van 7 juni 2017 nadere aanpassing van de statuten in stemming gebracht. De voorgestelde statutenwijziging is door de algemene ledenvergadering van CNC unaniem goedgekeurd.
2.12.
Bij akte van 23 augustus 2018 zijn de statuten van CNC gewijzigd.
2.12.1.
In artikel 3 van deze statuten (‘lidmaatschap’) is het volgende bepaald:
“(…) 6. De leden die geen grondstoffen meer afnemen van de coöperatie (of van een afhankelijke maatschappij) kunnen lid blijven van de coöperatie, indien en zolang de desbetreffende leden een tegoedbedrag hebben staan op de Ledenlening.”
2.12.2.
In artikelen 7 van deze statuten (‘opzegging door de coöperatie’) is het volgende bepaald:
“1. Opzegging van het lidmaatschap door de coöperatie kan geschieden:
a. wanneer een lid heeft opgehouden te voldoen aan de vereisten door de statuten aan het lidmaatschap gesteld. Gebruikmakend van artikel 2:53a lid 1 juncto 2:36 lid 1 Burgerlijk Wetboek, kan deze opzegging te allen tijde plaatshebben, met een opzegtermijn van drie (3) maanden; (…)
2. De opzegging van het lidmaatschap geschiedt door het bestuur en wordt aan de betrokkene per aangetekend schrijven ter kennis gebracht onder vermelding van het feit waarop de opzegging gegrond is.
3. De betrokkene heeft het recht zich binnen een (1) maand na ontvangst van de kennisgeving van het besluit te beroepen op de algemene ledenvergadering. (…)”
2.12.3.
In artikel 22 van deze statuten is het volgende bepaald:
“Blijkt er bij vereffening van de coöperatie een overschot te zijn, dan wordt:
(i) allereerst en voor zover mogelijk, over de leden die op het tijdstip van de ontbinding lid waren, naar gelijke delen het overschot verdeeld, totdat een bedrag van tweeduizend vijfhonderd euro (€ 2.500) per lid is bereikt;
(ii) voor het overige over de leden die op het tijdstip van de ontbinding lid waren, naar gelijke delen het overschot verdeeld, zulks naar verhouding van de gemiddelde bedragen in geld waarvoor de leden jaarlijks gedurende de laatste drie (3) volle boekjaren (of bij korter lidmaatschap gedurende hun lidmaatschap) goederen van de coöperatie (of van een afhankelijke maatschappij) hebben afgenomen, tenzij de algemene ledenvergadering - op voorstel van het bestuur - besluit aan het overschot geheel of gedeeltelijk een andere bestemming te geven. (…)”
2.13.
CNC deelde per brief van 24 oktober 2018 aan [verzoeker] mee dat het bestuur had besloten om over te gaan tot het uitbetalen van de ledenlening omdat het saldo van de ledenlening lager was dan € 2.500,00. Het geld – een bedrag van € 172,47 – is vervolgens op 2 november 2018 bijgeschreven op de bankrekening van [verzoeker] met als omschrijving “Ledenlening”.
2.14.
Tijdens de algemene ledenvergadering van 17 december 2018 is door het bestuur van CNC toegelicht dat sprake is van tegenvallende resultaten, dat een nieuwe interim bestuurder van CNC Holding is aangesteld, dat de focus nu ligt op het formuleren van een herstelplan, dat de banken op de hoogte zijn gesteld van de problemen en dat de financieringsafspraken met de banken aflossing van de ledenleningen niet mogelijk maken. De werkgroep coöperatie 2.0 heeft toegelicht dat twee scenario’s voorliggen, te weten behoud van de coöperatie of verkoop van de ondernemingen en liquidatie, en dat het bestuur en de werkgroep aan deze scenario’s gaan werken.
2.15.
In januari 2019 is CNC door de banken onder bijzonder beheer gesteld. CNC diende uiterlijk eind 2020 weer te voldoen aan de financieringslimieten.
2.16.
Het bestuur en de werkgroep coöperatie 2.0 hebben in de loop van 2019 de mogelijke scenario’s uitgewerkt, vanaf juli 2019 ondersteund door [naam] . Op de algemene ledenvergadering van 1 oktober 2019 is meegedeeld dat de mogelijke scenario’s met concrete cijfers zijn ingevuld en dat deze de komende tijd met de leden besproken zullen worden.
2.17.
Op 4 november 2019 heeft een informele ledenbijeenkomst van CNC plaatsgevonden waarbij de toekomstscenario’s voor CNC zijn besproken en toegelicht door de werkgroep coöperatie 2.0. Daarbij is in de op voorhand toegezonden stukken ook uiteengezet wat de mogelijke opbrengst voor de leden zou kunnen zijn bij een verkoop van de onderneming en liquidatie van CNC. Uit de daarbij gepresenteerde cijfers blijkt dat een na vereffening resterend overschot zal worden verdeeld over de huidige leden op basis van hun omzetten bij CNC over de jaren 2017, 2018 en 2019.
2.18.
Bij brief van 7 november 2019 heeft het bestuur de leden opgeroepen voor een algemene ledenvergadering van 21 november 2019, waarop gestemd zal worden over het voorstel aan het bestuur goedkeuring te geven om over te gaan tot verkoop van de gehele onderneming van CNC. Bij brief van 15 november 2019 heeft het bestuur ten behoeve van de vergadering aan de leden een rapport van WVDB Accountants toegestuurd waarin aan de hand van een rekenvoorbeeld uiteen wordt gezet op welke wijze een eventueel na vereffening resterend overschot zal worden verdeeld en tot welke concrete bedragen dat zou kunnen leiden. In het rapport wordt uiteengezet dat uit artikel 22 van de statuten volgt dat het overschot wordt verdeeld onder de leden naar rato van de van CNC afgenomen goederen over de jaren 2017, 2018 en 2019.
2.19.
Op de algemene ledenvergadering van CNC van 21 november 2019 hebben de leden met een meerderheid van 74,96% van de uitgebrachte stemmen besloten goedkeuring te verlenen aan het bestuur van CNC om over te gaan tot de verkoop en overdracht van de gehele onderneming van CNC met een opbrengst van ten minste € 80 miljoen en besloten tot ontbinding van CNC met ingang van de dag na de verkoop en overdracht van de gehele onderneming van CNC, onder de voorwaarde dat de verkoop en overdracht uiterlijk op
1 januari 2021 plaatsvindt.
2.20.
Op de algemene ledenvergadering van CNC van 24 juni 2020 zijn de leden door het bestuur bijgepraat over de voortgang van het verkoopproces. Op 19 oktober 2020 is bekend gemaakt dat de aandelen in CNC Holding zullen worden verkocht aan Sun European Partners.
2.21.
Op 9 december 2020 zijn de aandelen in CNC Holding aan Sun European Partners geleverd. CNC is conform het besluit van 21 november 2019 de daarop volgende dag,
10 december 2020, ontbonden en is sindsdien in staat van vereffening. Op 9 december 2020 heeft een ledenbijeenkomst van CNC plaatsgevonden waarbij de leden zijn voorgelicht over de verkoop en de verdere procedure van de vereffening.
2.22.
[verweersters sub 3 - 14] hebben op 27 november 2020 de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam verzocht een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van CNC over de periode vanaf 2015. Dit verzoek is door de Ondernemingskamer afgewezen bij beschikking van 25 januari 2021 (ECLI:NL:GHAMS:2021:813). Tegen deze beschikking is geen rechtsmiddel aangewend.
2.23.
De algemene ledenvergadering van CNC heeft ter vergadering van 17 februari 2021 [naam lid 1 liquidatiecommissie] en [naam lid 2 liquidatiecommissie] en [naam lid 3 liquidatiecommissie] met een meerderheid van 83,9% benoemd tot liquidatiecommissie (en dus tot vereffenaars). De liquidatiecommissie heeft vervolgens in de periode maart 2021 tot en met mei 2021 het ledenbestand en de gerechtigdheid van leden en oud-leden tot (terug)betaling van de ledenleningen, de participatiereserves en de statutaire uitkering van € 2.500,00 per lid vastgesteld. De liquidatiecommissie heeft de leden bij brieven van 9 en 28 juli 2021 geïnformeerd over de toepassing van de statutaire verdeelsleutel en de uitwerking daarvan.
2.24.
De liquidatiecommissie heeft ter vergadering van 24 september 2021 de rekening en verantwoording en het plan van verdeling vastgesteld en heeft deze op 30 september 2021 bij het Handelsregister gedeponeerd.
2.25.
[verzoeker] verzet zich door middel van het onderhavige verzoek tegen het door de liquidatiecommissie van CNC neergelegde plan van verdeling, waarin hij niet is opgenomen aangezien hij volgens CNC ten tijde van de ontbinding van CNC geen lid (meer) was van CNC. Tegen het plan van verdeling is eveneens verzet aangetekend – zij het op (deels) andere gronden – door [verweersters sub 3 - 14] (in de procedure bij deze rechtbank met zaak- en rolnummer C/03/297862 / HA-RK 21-337), door [belanghebbenden 45 -50] (in de procedure bij deze rechtbank met zaak- en rolnummer C/03/299279 / HA-RK 21-371) en door [belanghebbenden 51 - 53] (in de procedure bij deze rechtbank met zaak- en rolnummer C/03/299283 / HA-RK 21-372). In al deze zaken wordt heden eveneens beschikking gegeven.
3. Het verzoek
3.1.
[verzoeker] verzoekt om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
primair
I. te bepalen dat [verzoeker] gerechtigd is tot uitkering van een bedrag van € 2.500,00 aan hem door CNC overeenkomstig artikel 22 onder (i) van de statuten;
II. te bepalen dat het door CNC neergelegde plan van verdeling in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en te bepalen dat de vereffenaars van CNC het plan van verdeling dienen te wijzigen aldus dat het overschot gelijkelijk wordt verdeeld over de leden van CNC, althans te bepalen dat de driejaarstermijn in de verdeelsleutel wordt verlengd naar een termijn van tien jaar (2009-2019), althans een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen verdeelsleutel vast te stellen voor de verdeling van het liquidatieoverschot van CNC;
subsidiair
III. te bepalen dat [verzoeker] een actief lid van CNC is dat gedurende de boekjaren 2017 tot en met 2019 binnen CNC omzet heeft gegenereerd met het lidnummer 36455 en gerechtigd is tot uitkering van een bedrag berekend overeenkomstig artikel 22 sub (i) en (ii) van de statuten en de voormelde rekening en verantwoording en het plan van verdeling te
wijzigen, althans door de vereffenaars te laten wijzigen, met inachtneming van de door [verzoeker] gedurende de boekjaren 2017 tot en met 2019 gegenereerde omzet binnen de coöperatie van € 85.126,57, althans een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen
bedrag, en gerechtigd is naar rato een deel van het overschot van € 64.496.804,00 te ontvangen van CNC;
primair en subsidiair
IV. te bepalen dat [verzoeker] ten tijde van de ontbinding van CNC lid was van CNC en geregistreerd stond met het lidnummer 36455;
V. CNC te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen het salaris van de advocaat, vermeerderd met de nakosten van € 163,00 (zonder betekening) respectievelijk € 248,00 (met betekening) en vermeerderd met de wettelijke rente over de proces- en nakosten als zij deze niet binnen veertien dagen na dagtekening van de in deze zaak te wijzen beschikking heeft betaald.
3.2.
CNC, [verweersters sub 3 - 14] en [verweersters 15 - 44] hebben – afzonderlijk – verweer gevoerd.
3.3.
Op hetgeen partijen hebben aangevoerd wordt, voor zover van belang, onder de beoordeling teruggekomen.
4. De beoordeling
4.1.
[verzoeker] is ex artikel 2:23b lid 5 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in verzet gekomen tegen het door de vereffenaars van CNC opgestelde plan van verdeling.
de rechtsmacht
4.2.
Aangezien er ook buitenlandse belanghebbenden zijn, dient eerst te worden vastgesteld of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt. Aan de Nederlandse rechter komt in dit geval rechtsmacht toe op basis van het bepaalde in artikel 6 sub h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
ten aanzien van de ontvankelijkheid
4.3.
[verweersters 15 - 44] voeren aan dat [verzoeker] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek. Zij voeren daartoe aan dat [verzoeker] zich steeds in de relevante besluitvorming heeft kunnen vinden, geen juridische actie daartegen heeft ondernomen en nu een verzoekschrift indienen dat nagenoeg identiek is aan het door [verweersters sub 3 - 14] bij de Ondernemingskamer ingediende verzoekschrift.
4.3.1.
De rechtbank is van oordeel dat [verzoeker] in zijn verzoek kan worden ontvangen en oordeelt daartoe als volgt. Ervan uitgaande dat [verzoeker] inderdaad heeft ingestemd met de relevante besluitvorming binnen CNC, volgt daaruit naar het oordeel van de rechtbank niet dat hij tegen de gevolgen van die besluitvorming niet in rechte zouden mogen opkomen. Ten aanzien van de procedure bij de Ondernemingskamer geldt dat – voor zover de rechtbank dat kan vaststellen – in het onderhavige verzoekschrift door [verzoeker] inderdaad (groten)deels dezelfde argumenten worden aangevoerd als bij het door [verweersters sub 3 - 14] gedane enquêteverzoek. De context daarvan is echter anders. Bij de Ondernemingskamer lag de vraag voor of er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken binnen CNC. In deze procedure ligt – onder meer – de vraag voor of het plan van verdeling gewijzigd dient te worden. De Ondernemingskamer heeft [verweersters sub 3 - 14] voor beslechting van hun vermogensrechtelijke geschil met CNC ook verwezen naar de rechtbank, door in rechtsoverweging 3.6. te overwegen dat “(…) in het kader van dit verzoek niet ter beoordeling voorligt hoe het na de vereffening van CNC resterende overschot verdeeld moet worden. Dat is uiteindelijk een zuiver vermogensrechtelijk geschil en de enquêteprocedure is niet geschikt om dat geschil te beslechten. (…)”. Van misbruik van procesrecht is op grond van het voorgaande geen sprake.
ten aanzien van het verzoek
4.4.
De rechtbank dient eerst vast te stellen of [verzoeker] ten tijde van de ontbinding van CNC lid was van CNC, zoals [verzoeker] stelt en CNC betwist. Op die stellingname zijn namelijk alle verzoeken – direct dan wel indirect – gebaseerd. Indien [verzoeker] niet als lid kan worden aangemerkt ten tijde van de ontbinding (het verzochte sub IV), kan hij immers ook geen aanspraak maken op enige uitkering uit hoofde van de statuten en heeft hij dus ook geen belang bij wijziging van het plan van verdeling (het verzochte sub I, II en III).
4.4.1.
[verzoeker] stelt – bij verzoekschrift – het volgende.
[verzoeker] stelt dat hij lid was van CNC ten tijde van de ontbinding, zodat hij aanspraak kan maken op een deel van het liquidatieoverschot. [verzoeker] heeft de brief van 24 oktober 2018 waarin wordt medegedeeld dat het restant van de ledenlening wordt uitbetaald én de opzeggingsbrief van 28 oktober 2018 nooit ontvangen. Pas op 8 februari 2021 zijn deze brieven op diens verzoek aan [verzoeker] toegezonden. In strijd met artikel 7 van de statuten is de opzeggingsbrief opgesteld door [naam werknemer] van de ledenadministratie en niet door het bestuur van CNC. Daarnaast is de opzeggingsbrief niet aangetekend verzonden, niet ondertekend en wordt door CNC een opzegtermijn van slechts twee maanden in acht genomen. Dit terwijl artikel 7 lid 1 van de statuten een opzegtermijn van drie maanden noemt. Ook wordt door CNC ten onrechte geoordeeld dat [verzoeker] geen grondstoffen meer van CNC afnam en stond er in ieder geval op 29 oktober 2018 nog een tegoed op de ledenlening.
4.4.2.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4.4.3.
De rechtbank stelt voorop dat [verzoeker] in zijn verzoekschrift – onder randnummer 16 – nadrukkelijk stelt dat hij de brieven van CNC van 24 én 28 oktober 2018 (de brief met betrekking tot uitbetaling van de ledenlening en de opzeggingsbrief) niet heeft ontvangen. In zijn akte wijziging verzoek stelt [verzoeker] dan weer – onder randnummer 9 – dat CNC per brief van 24 oktober 2018 meedeelde dat het bestuur had besloten om over te gaan tot het uitbetalen van de ledenlening. Ter mondelinge behandeling heeft [verzoeker] vervolgens erkend de brief van 24 oktober 2018 te hebben ontvangen. Overigens zonder toe te lichten waarom hij zich in het verzoekschrift nadrukkelijk op het standpunt stelde dat hij deze brief niet heeft ontvangen. De rechtbank neemt daarom als vaststaand aan dat [verzoeker] de brief van 24 oktober 2018 heeft ontvangen.
4.4.4.
[verzoeker] heeft ook niet betwist dat hij op 2 november 2018 het resterende bedrag van zijn ledenlening heeft ontvangen en dat hij op de moment geen ledenlening meer had openstaan bij CNC. Aan die statutaire voorwaarde (uit artikel 3 van de statuten) voor het lidmaatschap van CNC voldeed [verzoeker] toen dus niet meer. Dan is de vraag of hij wel nog voldeed aan de voorwaarde dat een lid grondstoffen dient af te nemen van de coöperatie (of van een afhankelijke maatschappij). De rechtbank stelt vast dat in het huishoudelijk reglement van CNC – zoals vastgesteld door de algemene ledenvergadering – is opgenomen dat onder grondstoffen wordt verstaan: “entbare, mix-, doorgroeide en/of indoor-verse compost”. [verzoeker] heeft niet betwist dat hij in de jaren 2017 en 2018 – dus voorafgaande aan de opzegging van het lidmaatschap door CNC – enkel dekaarde afnam en dus geen compost. Daarmee voldeed hij ook niet aan die voorwaarde voor het lidmaatschap van CNC. De rechtbank volgt [verzoeker] niet in zijn stelling dat het huishoudelijk reglement gepasseerd zou moeten worden, omdat het in strijd is met de statuten. Het huishoudelijk reglement is naar het oordeel van de rechtbank namelijk niet in strijd met de statuten, maar het geeft op dit punt slechts een verduidelijking dan wel specificering van hetgeen onder grondstoffen als bedoeld in de statuten moet worden verstaan.
4.4.5.
Ten tijde van het gestelde versturen van de opzeggingsbrief – op 28 oktober 2018 – voldeed [verzoeker] aldus niet meer aan de vereisten voor opzegging van het lidmaatschap. Als gevolg van het besluit tot terugbetaling van de ledenlening had hij immers geen ledenlening meer openstaan en hij nam ook geen grondstoffen als bedoeld in de statuten af. Dat de uitbetaling van die ledenlening pas op 2 november 2018 heeft plaatsgevonden doet daaraan niet af, omdat dat slechts de feitelijke uitvoering betreft van het eerder genomen besluit tot uitbetaling. De vraag die dan beantwoord dient te worden is of deze opzeggingsbrief [verzoeker] heeft bereikt, zoals CNC stelt en [verzoeker] betwist.
4.4.6.
Uit de door CNC overgelegde gegevens – de documentgegevens van de opzeggingsbrief, waaruit volgt wanneer deze is gemaakt, voor het laatst is gewijzigd en voor het laatst is afgedrukt – en de verklaring van [naam werknemer] van de ledenadministratie van CNC volgt naar het oordeel van de rechtbank voldoende dat de opzeggingsbrief door CNC op 29 oktober 2018 aan [verzoeker] is verzonden.
4.4.7.
De rechtbank is gelet op hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd van oordeel dat de opzeggingsbrief door [verzoeker] ook is ontvangen. Zo is gebleken dat [verzoeker] zich na de datum van die opzeggingsbrief niet langer als lid van CNC heeft gedragen. Hij heeft zijn openstaande ledenlening terugbetaald gekregen, geen contributie meer betaald, geen uitnodiging voor algemene ledenvergaderingen van CNC meer ontvangen en geen heffing meer betaald over afgenomen grondstoffen. Dit gedurende meerdere jaren, zodat de rechtbank de stellingname van [verzoeker] dat hij dit alles niet heeft opgemerkt – zonder nadere toelichting, die ontbreekt – niet kan volgen. Een en ander zal immers ook zonder meer volgen uit de eigen administratie van [verzoeker] . Voor zover [verzoeker] aanvoert dat hij eind 2019 en medio 2020 telefonisch contact heeft opgenomen met CNC, geldt dat CNC dat betwist en [verzoeker] dat in het geheel niet onderbouwd. Zo stelt van [verzoeker] niet wanneer hij precies heeft gebeld en met wie hij heeft gesproken. [verzoeker] stelt dat hij eind 2019 niet terug zou zijn gebeld en dat hij medio 2020 te horen zou hebben gekregen dat er volgens de ledenadministratie geen ledenvergaderingen zouden plaatsvinden. Gelet op de ontwikkelingen binnen CNC, die hiervoor onder de feitenweergave zijn geschetst, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat – indien [verzoeker] gebeld zou hebben met CNC – hem is voorgehouden dat er geen ledenvergaderingen zouden plaatsvinden. Bij gebrek aan enige onderbouwing van deze stellingen door [verzoeker] dient de rechtbank deze – gelet op de uitvoerige en gemotiveerde betwisting van CNC – te passeren. Bij dit alles komt dat [naam lid 2 liquidatiecommissie] , lid van de liquidatiecommissie van CNC, naar aanleiding van een telefoongesprek tussen hem en [verzoeker] op 4 februari 2021 schrijft: “(…) Zoals vanochtend telefonisch besproken en door jou bevestigd, is het lidmaatschap van CNC, per brief, opgezegd en jou ledengeld terugbetaald. (…)” en in vervolg daarop op 8 februari 2021: “(…) In ons telefoongesprek van 4 februari 2021 heb ik trouwens begrepen dat je de opzegbrief wel hebt gekregen en met Carla daarover hebt gesproken. (…)”. Niet gesteld of gebleken is dat [naam lid 2 liquidatiecommissie] enig (financieel) belang heeft bij het afleggen van een voor [verzoeker] ongunstige verklaring op dit punt. De rechtbank houdt het er daarom voor dat [verzoeker] in gesprek met [naam lid 2 liquidatiecommissie] inderdaad heeft erkend de opzeggingsbrief van 28 oktober 2018 te hebben ontvangen. Dat wordt overigens ook ondersteund door de hiervoor genoemde feitelijke situatie, waarin [verzoeker] zich sindsdien niet langer als lid van CNC heeft gedragen en CNC [verzoeker] niet langer als lid heeft behandeld.
4.4.8.
Resteert nog de vraag of de opzegging rechtsgeldig is. Zoals hiervoor al overwogen voldeed [verzoeker] ten tijde van de opzegging niet meer aan de voorwaarden voor het lidmaatschap van CNC. Als enerzijds gesteld door CNC en anderzijds onvoldoende betwist door [verzoeker] dient te worden aangenomen dat er een bestuursbesluit tot opzegging van het lidmaatschap is. De door [verzoeker] aangevoerde omstandigheid dat onder de opzeggingsbrief de naam van [naam werknemer] van de ledenadministratie van CNC staat, is onvoldoende om aan te nemen dat een (onderliggend) bestuursbesluit ontbreekt. Voor zover [verzoeker] heeft aangevoerd dat het bestuursbesluit tot opzegging ongeldig is vanwege strijd met artikel 21a lid 5 van de statuten overweegt de rechtbank dat daarin – voor zover relevant – staat vermeld dat vervroegde aflossing geschiedt met instemming van het lid aan wie de vervroegde aflossing wordt gedaan. Anders dan [verzoeker] aanvoert, kan de rechtbank niet aannemen dat hij niet heeft ingestemd met de aflossing. Dat voert hij immers slechts voor het eerst aan ter mondelinge behandeling in deze procedure – op 20 mei 2022 – terwijl de uitbetaling al op 2 november 2018 heeft plaatsgevonden en [verzoeker] deze uitbetaling zonder protest heeft behouden. Daarnaast neemt de rechtbank aan dat het besluit tot uitbetaling is gebaseerd op een rechtsgeldig besluit van de algemene ledenvergadering van 11 december 2013, inhoudende dat bij niet actieve leden met een openstaande ledenlening van maximaal € 2.500,00 de ledenlening wordt terugbetaald waarna het lidmaatschap komt te vervallen. [verzoeker] heeft niet weersproken dat de notulen van de algemene ledenvergadering waarop dit is besloten aan hem zijn toegestuurd. De enkele omstandigheid dat die notulen niet zijn ondertekend brengt daarom niet mee dat dit besluit door de algemene ledenvergadering niet of niet geldig is genomen. Voor zover [verzoeker] heeft aangevoerd dat de opzeggingsbrief van 28 oktober 2018 niet per aangetekend schrijven aan hem is toegezonden, is de rechtbank van oordeel dat [verzoeker] daardoor niet is benadeeld. Het is immers CNC die – door de brief niet aangetekend te verzenden – het risico heeft genomen dat de ontvangst daarvan door [verzoeker] niet vast te stellen valt en daarmee het risico dat de rechtsgeldige opzegging van het lidmaatschap van [verzoeker] niet zou kunnen worden vastgesteld. Uit de statuten volgt bovendien niet dat aangetekende verzending van de opzeggingsbrief een constitutief vereiste is voor de rechtsgeldigheid van het besluit tot opzegging, waarvan die brief een uitwerking vormt. Voor zover [verzoeker] heeft aangevoerd dat de opzeggingsbrief niet is ondertekend, geldt dat de statuten niets vermelden over ondertekening van de opzeggingsbrief, zodat daarin geen reden gelegen kan zijn om de opzegging als ongeldig aan te merken. Tot slot heeft [verzoeker] nog aangevoerd dat slechts een opzeggingstermijn van twee maanden in acht is genomen, in plaats van een opzeggingstermijn van drie maanden. CNC heeft in dit verband echter terecht aangevoerd dat [verzoeker] hierdoor niet is benadeeld, omdat hij daardoor over de eerste maand van 2019 geen contributie heeft hoeven te betalen. Indien de opzeggingstermijn van drie maanden wel in acht was genomen, was [verzoeker] ten tijde van de ontbinding bovendien evenmin (nog) lid van CNC geweest, zodat hij ook in zoverre niet is benadeeld.
4.4.9.
Indien [verzoeker] zich niet kon vinden in het besluit tot opzegging van zijn lidmaatschap, bestond de mogelijkheid om dat aan te vechten op grond van artikel 2:15 BW, hetgeen hij niet heeft gedaan. De rechtbank dient daarom uit te gaan van de rechtsgeldigheid van het besluit.
4.4.10.
Slotsom van het voorgaande is dat vast staat dat het lidmaatschap van [verzoeker] van CNC rechtsgeldig is geëindigd. Aangezien uit het voorgaande volgt dat [verzoeker] ten tijde van de ontbinding van CNC geen lid was van CNC dient het verzoek – zowel voor wat betreft het primair als voor wat betreft het subsidiair verzochte – te worden afgewezen.
4.5.
De beslissingen van de rechtbank zijn gebaseerd op de overwegingen die hierboven staan. Alles wat partijen meer of anders hebben aangevoerd blijft verder buiten beschouwing omdat het voor de beslissing van de rechtbank niet (langer) relevant is.
ten aanzien van de proceskosten
4.6.
[verzoeker] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
4.6.1.
De kosten aan de zijde van CNC worden begroot op € 676,00 aan griffierecht en op € 1.126,00 aan salaris advocaat (2,0 punten x tarief € 563,00). De proceskostenveroordeling wordt – nu CNC daarom heeft verzocht – uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
4.6.2.
De kosten aan de zijde van [verweersters sub 3 - 14] worden begroot op € 676,00 aan griffierecht en op € 1.126,00 aan salaris advocaat (2,0 punten x tarief € 563,00). De proceskostenveroordeling wordt – nu [verweersters sub 3 - 14] daarom hebben verzocht – uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
4.6.3.
De kosten aan de zijde van [verweersters 15 - 44] worden begroot op € 676,00 aan griffierecht en op € 1.126,00 aan salaris advocaat (2,0 punten x tarief € 563,00).
5. De beslissing
De rechtbank:
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding, aan de zijde van CNC begroot op € 1.802,00;
5.3.
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding, aan de zijde van [verweersters sub 3 - 14] begroot op € 1.802,00;
5.4.
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding, aan de zijde van [verweersters 15 - 44] begroot op € 1.802,00;
5.5.
verklaart deze beschikking voor wat betreft de veroordelingen onder 5.2. en 5.3. uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R. Kluin en in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2022.1.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 01‑07‑2022