NJB 2023/2340:Cassatieberoep in geval van verhaal op goederen krachtens een dwangbevel i.d.z.v. art. 6:4:5 lid 3 Sv: op grond van deze bepaling is de veroordeelde in zijn cassatieberoep alleen ontvankelijk na voorafgaande consignatie (zekerheidstelling) van het nog verschuldigde bedrag en van al de kosten op de griffie van het gerecht dat de beschikking heeft gegeven, of waartoe de rechter behoort van wie de beschikking afkomstig is. In casu heeft de griffie van de rechtbank de veroordeelde via een mededeling in de gelegenheid gesteld om binnen veertien dagen na het instellen van cassatie het verschuldigde bedrag aan het Centraal Justitieel Incassobureau te consigneren. Binnen die termijn is echter geen betaling van de veroordeelde ontvangen. De veroordeelde is daarom niet-ontvankelijk in het cassatieberoep.