Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/288:288 Conclusie beroep op ontbreken van causaal verband (art. 6:98 BW)
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/288
288 Conclusie beroep op ontbreken van causaal verband (art. 6:98 BW)
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691423:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In het kader van vestiging van aansprakelijkheid betreft het verweer dat causaliteit ontbreekt in beginsel een grondslagverweer. De redelijke toerekening (art. 6:98 BW) betreft weliswaar een rechtsvraag, maar de rechter dient de rechtsvraag te beantwoorden op grond van feiten en omstandigheden die zijn komen vast te staan. En die feiten en omstandigheden lenen zich voor bewijs. De uiteenlopende opvattingen over de redelijke toerekening: argumentatielast versus bewijslast voor verweerder behelzen n.m.m. voornamelijk een semantische discussie. Verweerder heeft voor de feitelijke elementen van zijn verweer gebaseerd op art. 6:98 BW stelplicht en zo nodig bewijslast (een bevrijdend verweer).
Komt de rechter tot het oordeel dat het causaal verband vaststaat en voert verweerder het verweer dat het causaal verband op grond van door hem aangevoerde stellingen zou ontbreken, (een verweer gebaseerd op art. 6:98 BW) dan heeft verweerder voor de feitelijke elementen stelplicht en bewijslast (een bevrijdend verweer).