Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2015/1017 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal
Artikel 21 Fraudebestrijdingsmaatregelen
Geldend
Geldend vanaf 04-07-2015
- Bronpublicatie:
25-06-2015, PbEU 2015, L 169 (uitgifte: 01-07-2015, regelingnummer: 2015/1017)
- Inwerkingtreding
04-07-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-06-2015, PbEU 2015, L 169 (uitgifte: 01-07-2015, regelingnummer: 2015/1017)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
1.
De EIB brengt het OLAF onverwijld op de hoogte en zij verstrekt het de nodige informatie wanneer zij, op enig moment bij de voorbereiding, uitvoering of afsluiting van financierings- en investeringsverrichtingen die onder deze verordening vallen, redenen heeft om te vermoeden dat er sprake is van fraude, corruptie, witwassen van geld of een andere onwettige activiteit waardoor de financiële belangen van de Unie mogelijk worden geschaad.
2.
OLAF kan, in overeenstemming met de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (2) en Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad (3) onderzoeken uitvoeren, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, ter bescherming van de financiële belangen van de Unie, om vast te stellen of er in verband met een financierings- en investeringsverrichting die onder deze verordening valt, sprake is van fraude, corruptie, witwassen van geld of een andere onwettige activiteit die de financiële belangen van de Unie schaadt. OLAF kan de bij haar onderzoeken verkregen informatie aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten doorgeven.
Indien er bewijs voor die onwettige activiteiten voorhanden is, gaat de EIB over tot het terugvorderen van middelen met betrekking tot haar financierings- en investeringsverrichtingen die onder deze verordening vallen en waarop die activiteiten betrekking hebben.
3.
De ondertekende financieringsovereenkomsten met betrekking tot financierings- en investeringsverrichtingen die onder deze verordening vallen, bevatten clausules die de uitsluiting van financierings- en investeringsverrichtingen van de EIB en, indien nodig, passende invorderingsmaatregelen mogelijk maken in gevallen van fraude, corruptie of een andere onwettige activiteit overeenkomstig de EFSI-overeenkomst, het EIB-beleid en de toepasselijke wettelijke voorschriften. Het besluit tot uitsluiting van financierings- of investeringsverrichtingen van de EIB die onder deze verordening vallen, wordt genomen in overeenstemming met de desbetreffende financierings- of investeringsovereenkomst.
Voetnoten
Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).