Rb. Gelderland, 18-12-2019, nr. NL17.10572
ECLI:NL:RBGEL:2019:5861
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
18-12-2019
- Zaaknummer
NL17.10572
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2019:5861, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 18‑12‑2019; (Eerste aanleg - meervoudig, Op tegenspraak)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2022:2174, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 18‑12‑2019
Inhoudsindicatie
Woundex B.V. en de Radboud Universiteit hebben samengewerkt om een innovatieve brandwondenpleister te ontwikkelen, het Heal-X project. Nadat de samenwerking is beëindigd, heeft Woundex B.V. zich op het standpunt gesteld dat alle materialen en onderzoeksdocumentatie van het Heal-X project aan haar moest worden overgedragen. Zij vorderde daarom de afgifte daarvan door de Radboud Universiteit. De rechtbank heeft deze vorderingen afgewezen. Volgens de rechtbank is Woundex geen eigenaar van de materialen en documenten. Voor zover er afgesproken zou zijn dat die materialen en documenten aan Woundex zouden worden overgedragen, zijn die afspraken komen te vervallen doordat het Heal-X project is beëindigd.
Partij(en)
vonnis
_________________________________________________________________ _
RECHTBANK GELDERLAND
Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer: NL17.10572
Vonnis van 18 december 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidWOUND-EX B.V., gevestigd te Nijmegen, eiseres, hierna te noemen: Wound-ex, advocaat mr. A.A.H.M. van der Wijst te 's-Hertogenbosch,
tegen
de stichtingSTICHTING KATHOLIEKE UNIVERSITEIT NIJMEGEN, gevestigd te Nijmegen, verweerster, hierna te noemen: SKU, advocaat mr. C. Jeunink te Arnhem.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de procesinleiding
- het verweerschrift
- de door Wound-ex op 23 maart 2018 ingediende producties
- de akte in het geding brengen stukken van Wound-ex van 11 april 2018
- de antwoordakte met producties van SKU van 26 april 2018
- de akte wijziging van eis met producties van 4 september 2018
- de door SKU op 5 september 2018 ingediende producties
- de door Wound-ex op 6 september 2018 ingediende producties
- de door Wound-ex op 12 september 2018 ingediende producties
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 september 2018
- de door SKU op 3 oktober 2018 ingediende productie
- de nadere akte van Wound-ex van 3 oktober 2018
- de akte van Wound-ex van 16 oktober 2018
- de aanvullende akte met producties van SKU van 22 oktober 2018
- de akte naar aanleiding van het proces-verbaal van Wound-ex van 22 oktober 2018
- de door Wound-ex op 3 september 2019 ingediende producties
- de akte wijziging vordering van Wound-ex van 4 september 2019
- de door SKU op 5 september 2019 ingediende producties
- de door Wound-ex op 7 september 2019 ingediende producties
- de door SKU op 10 september 2019 ingediende productie
- de door Wound-ex op 10 september 2019 ingediende productie
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 18 september 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
Het Heal-X project
2.1.
In 2015 is een project gestart onder de naam Heal-X project. Dat project zag op de verdere ontwikkeling en exploitatie van zogenaamde PIC-technologie, een uitvinding van professor [naam professor] , die voorheen verbonden was aan de Radboud Universiteit (onderdeel van SKU en verder aangeduid als de universiteit). PIC staat voor polyisocyanopeptide, een polymeer die bepaalde eigenschappen heeft die hem bijzonder geschikt maken om te worden toegepast bij de behandeling van brandwonden. Met deze PIC-polymeer kan namelijk een gel worden gemaakt die op een brandwond kan worden gegoten en dan een soort pleister vormt. Die gel kan vervolgens worden afgespoeld met water op kamertemperatuur. Een belangrijk voordeel voor een brandwondenpatiënt is dat dat proces een stuk minder pijnlijk is dan het vervangen van verbanden zoals dat nu wordt gedaan.
2.2.
Om de verdere ontwikkeling en commercialisering te realiseren, is een consortium opgericht. In dat consortium zaten de volgende partijen:
a. De universiteit
b. Het Radboud Universitair Medisch Centrum (RUMC), eveneens onderdeel van SKU
c. Vereniging Samenwerkende Brandwondencentra Nederland (VSBN)
d. Nederlandse Brandwonden Stichting (NBS)
e. Secmatix B.V. (de moedervennootschap van Wound-ex, hierna Secmatix)
f. Chiralix B.V. ( hierna: Chiralix).
2.3.
De taakverdeling binnen het consortium lag grofweg als volgt. De universiteit was verantwoordelijk voor de projectleiding en de verdere ontwikkeling van de PIC-technologie. Het RUMC, de VSBN en de NBS waren verantwoordelijk voor de verdere ontwikkeling van de klinische toepassing van de technologie. Chiralix leverde de monomeren die nodig waren om de PIC-polymeren te maken. Secmatix (toen ook exclusief licentienemer ten aanzien van de op de PIC-technologie rustende octrooien) zou zorgdragen voor het op de markt brengen van de technologie.
2.4.
Om het project te financieren is een subsidie aangevraagd bij – en toegekend door – de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMw). De afspraken tussen de partijen van het consortium zijn vastgelegd in de Heal-X Consortium Agreement (versie van 19 juni 2015).
2.5.
In juli 2017 hebben partijen de Consortium Agreement gewijzigd. Deze wijziging hield in dat de betrokkenheid van de universiteit bij het Heal-X project zou eindigen. Dit is als volgt verwoord in artikel 1 van het “Amendment no. l to Heal-X Consortium Agreement”:
Stichting Katholieke Universiteit, doing business as Radboud University (RU), will withdraw as a party from the Heal-X Consortium, the Heal-X Project (Project) and the Consortium Agreement as of December 31, 2016. The withdrawal from the consortium as a Non-Defaulting party, requested by RU in a letter to Prof. [naam professor] d.d. June 6, 2017 will take place according to the provisions of the Consortium Agreement, which will be monitored by the General Assembly and the Coordinator. The Coordinator will take care of a smooth transition and will align with ZonMw on this matter. Parties will sign the document (Annex A) which is attached to this amendment.
An overview of Activities, all results, all materials and any other information related to the Heal-X project will be transferred by RU to the Coordinator no later than July 31, 2017.
2.6.
Onder “the Coordinator” werd onder de oorspronkelijke Consortium Agreement de universiteit verstaan. Vanaf het Amendment no. 1 wordt daarmee gedoeld op het RUMC. Feitelijk werd de rol van de Coordinator vervuld door prof. [naam professor] en vanaf maart 2018 door [naam] .
2.7.
Annex A bij het Amendment no. 1 bepaalt het volgende:
All the remaining parties to the HEAL-X consortium, as formalized in the Heal-X Consortium Agreement, final version, 19-06-2015, hereby accept and aprove the withdrawal of Stichting Katholieke Universiteit, doing business as Radboud University (RU), from the Heal-X Consortium and the Heal-X Project (Project) as a Non-Defaulting party, requested by RU in a letter to Prof. [naam professor] d.d. June 6, 2017.
The following conditions will apply to the withdrawal:
1. RU will cease its activities regarding to the Project from January 1, 2017;
2. RU will be compensated for its contribution to the Project according to the Consortium Agreement, Project Budget and Project Proposal;
3. Parties hereby indemnify RU for all consequenses of its withdrawal form the Heal-X Consortium.
2.8.
Daarnaast zijn partijen in juli 2017 een tweede wijziging overeengekomen, die is vastgelegd in de “Amendment no. 2 to Heal-X Consortium Agreement”. Deze wijziging hield (onder meer) in dat Secmatix zich uit het consortium zou terugtrekken en dat Wound-ex in haar plaats tot het consortium zou toetreden.
2.9.
Partijen hebben gecorrespondeerd over wat er feitelijk met de monomeren, polymeren en documentatie horend bij het Heal-X project (hierna gezamenlijk “de materialen”) zou moeten gebeuren. Op 26 juni 2017 heeft [naam directeur] , directeur van Wound-ex, het volgende aan [naam professor] ge-e-maild:
“In de laatste tekst suggesties voor het Amendement Consortium Agreement (zie mijn e-mail van 18:09 vandaag) is geschreven dat RU een overzicht van haar activiteiten, alle resultaten, alle materialen en alle overige zaken gerelateerd aan het Heal-X project aan jou (in je rol als Coordinator) zal overdragen.
Graag je bevestiging dat jij alle bovengenoemde zaken en verder alle materialen gerelateerd aan het project (aanwezig bij Chiralix, RU, RUMC en/of andere Partijen) onverwijld aan Wound-ex zal overdragen. Dat betreft dus onder andere PIC intermediates, monomeren (in verschillende varianten), polymeren, etc. M.b.t. polymeren die je zelf nodig hebt voor je onderzoek kunnen we bij voorkeur middels een MTA (conform het consortium agreement) de formele levering door Wound-ex en de daarbij behorende condities en de acceptatie daarvan door jouw groep regelen. Dat is voor ons beiden makkelijker en voorkomt onnodig gesleep met materiaal tussen partijen. Mocht dat om wat voor reden dat niet mogelijk zijn, gaat het ook dit materiaal in de algemene overdracht naar Wound-ex mee, zoals beschreven in de eerste zin van deze paragraaf. Wij streven ernaar om deze overdracht uiterlijk eind Juli plaats te laten vinden.”
2.10.
Diezelfde dag heeft [naam professor] als volgt gereageerd:
“Ik ben hiermee accoord en zal alles overdragen, zodra dit in mijn bezit is. Ik zal ook zorgen dat tzt de monomeer aan jou wordt overgedragen zodra [naam] deze aan mij heeft geleverd.”
2.11.
Op 22 september 2017 heeft ZonMw het volgende geschreven aan [naam professor] :
“Een essentieel onderdeel van de afspraken die tussen partijen en met ZonMw zijn gemaakt is de uittreding van de RU en de daaraan verbonden overdracht van alle materialen en informatie van RU naar Wound-ex via de de coordinator RUMC/ [naam professor] . Wound-ex heeft activiteiten van de RU overgenomen. Binnen het consortium is afgesproken dat de materialen die RU heeft verkregen van Chiralix nu via de coordinator overgaan naar Wound-ex. Daarmee is de RU geen eigenaar meer van deze materialen en gaat het eigenaarschap over van de RU naar Wound-ex. Alle overige resultaten en kennis die de RU heeft opgedaan in het Heal-X project gaan over naar de RUMC zodat deze ten goede kunnen komen van het consortium. [...] Het is dus van groot belang dat de overdracht van RU naar RUMC (financieel EN inhoudelijk) die uiterlijk 31 juli 2017 klaar had moeten zijn alsnog zo spoedig mogelijk moet plaatsvinden.”
2.12.
De levering van de materialen heeft echter nooit, althans niet volledig, plaatsgevonden, ondanks sommatie daartoe door Wound-ex. Op 27 september 2017 heeft Wound-ex conservatoir beslag tot afgifte laten leggen op de bij de SKU aanwezige materialen en op 11 oktober 2017 is zij de onderhavige procedure gestart.
Ontwikkelingen sinds de procedure is aangevangen
2.13.
Nadat de procedure is gestart in oktober 2017, hebben de feitelijke ontwikkelingen in deze zaak niet stilgestaan. In april 2018 heeft ZonMw aan partijen laten weten dat de verdere subsidieverlening afhankelijk wordt gemaakt van het oplossen van de problemen omtrent de materialen. ZonMw heeft op 5 april 2018 aan [naam] onder meer het volgende geschreven:
“(…) the remaining issues related to the transfer of materials and the subsequent exit of Radboud University remain a concern to the committee. In particular, a potential defaulting exit of Radboud University from the consortium together with the ongoing legal seizure procedure of the monomers by Wound-ex are unacceptable risks that will endanger the continuation of the project. Consequently, the committee advices ZonMw to conditionally approve the progress in 2017 and to make the 2018 advance payment when the remaining issues related to the transfer of materials and exit of Radboud University have been resolved.
Condition to final approval will be (1) the non-defaulting withdrawal of Radboud
University from the consortium and (2) the abrogation of the legal seizure procedure related to the monomers that were transferred from Chiralix to Radboud University and Radboud UMC for the purpose of the Heal-X project.
ZonMw requires you to substantiate the solution of the above described legal issues with a copy of the relevant legal documents before May 1st 2018. Upon approval by ZonMw of these documents, ZonMw will make the 2018 advance payment.”
2.14.
Toen de door ZonMw gestelde deadline niet werd gehaald, heeft ZonMw bij brief van 3 mei 2018 aan RUMC laten weten voornemens te zijn de subsidie voor het Heal-X project voortijdig te beëindigen. Bij brief van 8 oktober 2018 heeft ZonMw bericht het project per 1 november 2018 definitief te willen beëindigen.
2.15.
In de periode oktober/november 2018 heeft een mediation tussen partijen plaatsgevonden. Dit heeft echter niet geresulteerd in de beëindiging van het geschil.
2.16.
Op 18 december 2018 heeft een telefonische vergadering plaatsgevonden tussen de leden van het consortium. In het verslag van die vergadering staat onder meer het volgende opgenomen:
[naam] heet iedereen welkom en geeft aan dat op verzoek van de board dit een buitengewone vergadering zal zijn en er rechtsgeldige besluiten genomen kunnen worden.
[naam directeur] : wil graag nog een korte vooropmerking maken. [naam directeur] geeft aan dat er een lopend mediation-proces is en hangende dat proces zal hij geen positie bepalen m.b.t. het Heal-X project of de punten die vandaag besproken worden.
[naam directeur] geeft aan dat hij daarom niet voor of tegen punten te stemmen maar dat hij ten aanzien van deze bijeenkomst en punten die besproken worden formeel alle rechten moet voorbehouden. (…)
(…)
[naam] : vandaag moet het besluit worden genomen om als consortium onszelf en het project op te heffen.
Geen andere optie omdat ZonMW besloten heeft om e.e.a. niet meer te financieren.
Als daar geen bezwaren tegen zijn. Iedereen is het hiermee eens.
(…)
ZonMW geeft aan dat de materialen van de partners terug dienen te gaan naar [naam] [ [naam] , Chiralix, toevoeging rechtbank]. [naam] gaat hiermee akkoord.
3. Het geschil
3.1.
Deze procedure wordt gevoerd omdat partijen twisten over de vraag wie recht heeft op de materialen (monomeren, polymeren en documentatie) die horen bij het Heal-X project. Wound-ex stelt dat zij eigenaar is van de monomeren en dat SKU contractueel verplicht is de materialen aan Wound-ex over te dragen.
3.2.
Wound-ex vordert samengevat het volgende:
1. de verklaring voor recht dat Wound-ex eigenaar is van de betreffende monomeren;
2. de verklaring voor recht dat SKU gehouden is de monomeren aan Wound-ex te geven;
3. de veroordeling van SKU tot het overdragen van de materialen aan Wound-ex;
4. de veroordeling van SKU in de beslag- en proceskosten.
4. De beoordeling
4.1.
Om in deze zaak tot een beslissing op het gevorderde te komen, dient de rechtbank de volgende vragen te beantwoorden:
1. Is Wound-ex eigenaar van de monomeren geworden?
2. Is SKU contractueel verplicht om de materialen (monomeren, PIC-polymeren en documenten) aan Wound-ex af te geven?
4.2.
Beide vragen worden door de rechtbank ontkennend beantwoord. De motivering staat hieronder.
De eigendom van de monomeren
4.3.
Wound-ex stelt dat zij eigenaar van de monomeren is geworden doordat zij als gevolg van de wijzigingen van de Consortium Agreement (de Amendments no 1. en 2.) in de plaats is getreden van de universiteit en SKU, welke instanties vanaf dat moment deze materialen zijn gaan houden voor Wound-ex.
4.4.
SKU brengt daar tegenin dat zijzelf nooit eigenaar is geworden van de monomeren en dat zij de eigendom dus ook niet heeft kunnen overdragen aan Wound-ex. Chiralix heeft de materialen als “in kind” bijdrage ingebracht maar nooit de eigendom overgedragen. Chiralix heeft enkel een gebruiks- en verbruiksrecht verleend ten behoeve van het Heal-X project. Voor zover Chiralix wel de eigendom zou hebben overgedragen, was dat niet aan SKU maar aan het consortium, zodat er sprake is van een gezamenlijk eigendom van de consortium partners (gemeenschap). Daarnaast betwist SKU dat er sprake is van een geldige titel of levering.
4.5.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt. Artikel 3:84 BW bepaalt dat voor de overdracht van een goed levering is vereist door een beschikkingsbevoegde, krachtens een geldige titel. Levering vindt plaats doordat de vervreemder het bezit van de zaak (de monomeren) aan de verkrijger verschaft (artikel 3:90 lid 1 BW). Bezitsverschaffing, zoals die volgens Wound-ex zou hebben plaatsgevonden (de bezitter wordt houder), wordt geregeld in artikel 3:115 aanhef en sub a BW. Een dergelijke bezitsverschaffing is mogelijk indien de vervreemder of een derde de zaak bezit en hij de zaak krachtens een bij de levering gemaakt beding voortaan voor de verkrijger houdt. In dat geval kan de bezitsverschaffing plaatsvinden door middel van een tweezijdige verklaring.
4.6.
Voor zover Wound-ex stelt dat de door artikel 3:115 BW vereiste tweezijdige verklaring moet worden gelezen in Amendment no. 1. en Amendment no 2., gaat dat niet op. Een verklaring met een dergelijke strekking is niet opgenomen in deze documenten en kan daaruit ook niet worden afgeleid. Uit de enkele omstandigheid dat Wound-ex bepaalde taken van de universiteit op zich zou nemen, kan evenmin worden afgeleid dat partijen hebben bedongen dat SKU de monomeren voor Wound-ex is gaan houden.
4.7.
De conclusie is dat Wound-ex geen eigenaar is geworden van de monomeren omdat geen levering aan Wound-ex heeft plaatsgevonden zodat de onder 1. gevorderde verklaring voor recht zal worden afgewezen. De overige verweren van SKU behoeven daardoor geen bespreking.
Moet SKU de materialen aan Wound-ex leveren op grond van een afspraak?
4.8.
Nu de afgifte niet kan worden gevorderd op grond van een eigendomsrecht van Wound-ex, is de vraag of die afgifte wel kan worden gevorderd op grond van een contractuele verplichting van SKU.
4.9.
Wound-ex voert in dit verband aan dat deze verplichting in ieder geval blijkt uit de door partijen gevoerde correspondentie. [naam professor] heeft immers schriftelijk bevestigd dat hij de materialen aan Wound-ex zou geven en ook ZonMw heeft schriftelijk bevestigd dat dit de bedoeling was na het uittreden van de universiteit (zie r.o. 2.9 tot en met 2.11).
4.10.
SKU heeft in dit verband betwist dat er ooit een contractuele verplichting heeft bestaan om de materialen (waaronder de monomeren) aan Wound-ex af te geven. Zij wijst er op dat het Amendment no 1. alleen voorschrijft dat de materialen door de universiteit aan de coordinator (het RUMC) moeten worden gegeven. In ieder geval is die verplichting, voor zover die heeft bestaan in het verleden, inmiddels komen te vervallen omdat het Heal-X project en de Consortium Agreement zijn beëindigd, aldus SKU. Deze beëindiging vloeide voort uit de beslissing van ZonMw om de subsidie in te trekken en het daaropvolgende besluit van de consortiumpartners dat is genomen in de telefonische vergadering van 18 december 2018.
4.11.
Wound-ex betwist dat het Heal-X project is beëindigd. Zij betoogt dat ZonMw daarover nog geen definitief besluit heeft genomen en dat bovendien een besluit van ZonMw om de subsidie te beëindigen, niet betekent dat het project (en de daarmee verband houdende verplichtingen van partijen) ook zijn geëindigd. Bovendien is volgens Wound-ex het tijdens de telefonische vergadering genomen besluit om het project te beëindigen geen geldig besluit omdat:
1. de bijeenkomst niet door de Executive Board bijeen is geroepen, zoals de Consortium Agreement vereist;
2. de vereiste oproeptermijn van 15 dagen niet in acht is genomen;
3. er geen consensus bestond over het besluit, zoals de Consortium Agreement vereist;
4. de vergadering plaatsvond terwijl er een standstill was overeengekomen omdat er een mediationtraject liep;
5. voor zover wel rechtsgeldige besluiten zijn genomen, deze vernietigbaar zijn op grond van dwaling omdat [naam directeur] in de veronderstelling verkeerde dat er tijdens de mediation overeenstemming was bereikt en zich daarom tijdens de vergadering verder niet heeft uitgesproken.
4.12.
De rechtbank zal eerst ingaan op de besluitvorming binnen het consortium rondom de beëindiging en daarna op de rol die ZonMw daarin heeft gespeeld.
Ad 1 en 2: de formele vereisten ten aanzien van de oproep voor vergadering
4.13.
Het betoog dat tijdens de op 18 december 2018 gehouden telefonische vergadering geen rechtsgeldige besluiten genomen konden worden, faalt. Op 29 november 2018 heeft [naam] een mail gestuurd aan alle leden van het consortium met daarin onder meer de volgende tekst:
“(…) Op verzoek van de Executive Board wordt hierbij een nieuwe buitengewone vergadering uitgeschreven, en daarbij worden de volgende data voor onze TELCO voorgesteld. We hopen dat dit voor jullie ook uitkomt...
maandag 17 december van 9-10.30 en 16.00-17.30.
dinsdag 18 december van 12.00-16.30. (voorkeur)
(…)
We stellen voor om de volgende voorlopige agenda te plannen voor de telco:
(…)
• Gevraagd: besluit omtrent voorstel beëindiging Project en Consortium Agreement
(…)”
4.14.
De uitnodiging en de agenda zijn derhalve tijdig, want met inachtneming van de vereiste oproeptermijn van 15 dagen, aan de leden van het consortium verstuurd. Voor zover Wound-ex betoogt dat deze e-mail niet als een oproep kan worden beschouwd, heeft zij dat standpunt niet nader onderbouwd. Dat pas op 17 december 2018 het definitieve tijdstip van de vergadering op 18 december 2018 is vastgesteld, maakt niet dat pas op die dag sprake was van een oproeping voor de vergadering. Daar komt bij dat Wound-ex de betreffende vergadering heeft kunnen bijwonen en tijdig, namelijk in ieder geval op 29 november 2018, op de hoogte was van het voorgenomen besluit. Bovendien heeft Wound-ex in de vergadering zelf geen bezwaar gemaakt over de wijze of het moment van oproeping.
4.15.
Dat aan de oproep voor de vergadering geen besluit van de Executive Board ten grondslag zou hebben gelegen, staat aan de geldigheid van de in die vergadering genomen besluiten evenmin in de weg. De vergadering is bijeengeroepen door [naam] , die onderdeel uitmaakt van de Executive Board en noch Wound-ex, noch een van de andere leden van de Executive Board of van het consortium heeft bezwaar gemaakt tegen het plaatsvinden van de vergadering en zij hebben daar allen aan deelgenomen.
Ad 3: geen consensus
4.16.
De stelling van Wound-ex, dat het besluit om het project te stoppen niet met algemene stemmen is aangenomen, blijkt niet uit het verslag van die vergadering. Voor zover Wound-ex dat besluit had willen blokkeren, had zij dat kunnen doen door haar vetorecht uit te oefenen, zoals volgt uit artikel 6.2.4.2 van de Consortium Agreement:
“When the decision is foreseen on the original agenda, a Member may veto such a
decision during the meeting only.”
Uit het verslag blijkt niet dat Wound-ex haar vetorecht heeft uitgeoefend en zij heeft ook niet gesteld dat zij dat heeft gedaan. Daarmee is het besluit overeenkomstig de vereisten van de Consortium Agreement tot stand gekomen.
Ad 4 en 5: de mediation
4.17.
Wound-ex heeft zich beroepen op de afspraak die zou zijn gemaakt in het kader van een tussen partijen gesloten mediationovereenkomst, namelijk dat er sprake zou zijn van een standstill. Wound-ex verwijst in dit verband naar het proces-verbaal van de zitting van rechtbank Oost-Brabant van 20 september 2018. Deze zitting had betrekking op een procedure tussen Radboud University Participations B.V. en UMC ST Radboud Holding B.V. enerzijds en Secmatix anderzijds en had betrekking op een conflict over een aandelenemissie van Secmatix. Het is de rechtbank niet duidelijk hoe de afspraken in de procedure bij rechtbank Oost-Brabant, waarin geen van de consortiumleden partij was en die geen betrekking had op het Heal-X project, partijen in deze procedure hebben kunnen verplichten tot een standstill. Bovendien staat in datzelfde proces-verbaal dat de daarin gemaakte afspraken gelden voor een periode van vier weken vanaf 20 september 2018. Op het moment van de vergadering van het consortium van 18 december 2018, was deze periode verstreken. De in die procedure overeengekomen standstill staat derhalve niet in de weg aan het nemen van het onderhavige besluit.
4.18.
Wound-ex voert verder aan dat zij omtrent de besluitvorming heeft gedwaald omdat [naam directeur] op 18 december 2018 in de veronderstelling verkeerde dat partijen een overeenkomst hadden gesloten tijdens de mediation op 20 november 2018. SKU heeft betwist dat op die dag een dergelijke overeenstemming is bereikt.
4.19.
De rechtbank stelt vast dat Wound-ex het bestaan van de door haar gestelde overeenstemming niet nader heeft onderbouwd en daarvoor ook geen bewijs heeft aangeboden. Nu zij zich beroept op de rechtsgevolgen van het bestaan van die overeenkomst, rust op haar de bewijslast. Het had dus op haar weg gelegen bewijs aan te bieden voor het bestaan van die overeenkomst, hetgeen zij heeft nagelaten.
4.20.
Bovendien heeft Wound-ex niet onderbouwd waarom de veronderstelling dat overeenstemming was bereikt haar heeft genoodzaakt zich van stemmen te onthouden tijdens de vergadering van 18 december 2018. Wound-ex heeft derhalve onvoldoende gesteld dat er een causaal verband bestaat tussen de door haar gestelde dwaling en haar besluit om zich van stemmen te onthouden.
De rol van ZonMw
4.21.
Ten aanzien van het besluit van ZonMw, blijkt de bedoeling van ZonMw uit haar brief van 8 oktober 2018. Daarin staat het volgende:
“Op 3 mei 2018 heeft ZonMw het voorgenomen besluit om het Heal-X project te stoppen kenbaar gemaakt (2018/09759/ZONMW). Uw reactie van 30 mei 2018 heeft ons voornemen niet veranderd. ZonMw wil het project per 1 november 2018 beëindigen.
ZonMw verzoekt het RadboudUMC ervoor zorg te dragen dat geen nieuwe activiteiten worden ontplooid op het Heal-X project. Tot 1 november 2018 kunnen
kosten in verband met lopende activiteiten op het Heal-X project ten laste van het
Heal-X project worden opgevoerd. Alle in-kind ingebrachte materialen die niet zijn
verbruikt in het consortium, dienen te worden overgedragen aan de consortiumpartner die deze materialen heeft ingebracht.”
Voor zover Wound-ex betoogt dat het besluit van ZonMw om de subsidie te beëindigen nog niet definitief was, rijmt dat betoog niet met de tekst van deze brief. Weliswaar wordt deze brief door ZonMw zelf niet gekwalificeerd als een besluit in de zin van de Awb, het standpunt van ZonMw is duidelijk en vormde aanleiding om de beëindiging van het Heal-X project te agenderen op de consortiumvergadering. Alle consortiumleden, met uitzondering van Wound-ex, die zich van stemmen heeft onthouden, hebben voor de beëindiging van het consortium gestemd.
4.22.
De beëindiging van de Consortium Agreement en het stopzetten van het Heal-X project volgt dus niet uit het besluit van ZonMw maar uit het besluit van het consortium zelf, welk besluit is ingegeven door de aankondiging van ZonMw dat de financiering zou worden stopgezet. Onder deze omstandigheden is niet vol te houden dat het Heal-X project nu nog door loopt en dat de eventuele verplichtingen die partijen hadden in het kader van dat project, zoals de levering van de materialen door SKU aan Wound-ex, nog afgedwongen kunnen worden. Op de consortiumvergadering is, conform de laatste zin in de brief van 8 oktober 2018 van ZonMW, ook uitgesproken dat de materialen terug moeten naar Chiralix. Ook hier is niet tegen geageerd. Als SKU op enig moment al verplicht was tot afgifte van de materialen aan Wound-ex, is dat vanaf 18 december 2018 niet langer meer het geval.
Conclusie
4.23.
Samengevat is de rechtbank van oordeel dat Wound-ex geen eigenaar is geworden van de materialen (waaronder de monomeren) omdat deze niet aan haar zijn geleverd. De eventuele verplichting om de materialen aan Wound-ex te leveren is komen te vervallen als gevolg van de beëindiging van de Consortium Agreement en het Heal-X project. Dit betekent dat de door Wound-ex primair en subsidiair aangedragen grondslagen haar vorderingen niet kunnen dragen. De rechtbank zal de vorderingen daarom afwijzen. Dat betekent ook dat geen grond bestaat voor vergoeding van beslagkosten.
4.24.
Wound-ex zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SKU worden begroot op:
- griffierecht € 618,00
- salaris advocaat € 2.172,00
Totaal € 2.790,00
Het salaris van de advocaat is begroot op 4,0 punten × tarief € 543,00 op grond van het verweerschrift, de twee mondelinge behandelingen en de aktes van 26 april en 22 oktober 2018.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Wound-ex in de proceskosten, aan de zijde van SKU tot op heden begroot op € 2.790,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW daarover vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.J. Meijer, K. van Vlimmeren - van Ommen en H.F.R. van Heemstra en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2019.