Ondernemingsrecht 2020/116
Enquêteprocedure; verzoek ex art. 2:352 BW, cassatie door onderzoekers tegen beschikking raadsheer-commissaris; verschoningsrecht gaat boven waarheidsvinding; rechtspersoon geen afgeleid verschoningsrecht, wel mogelijkheid tot weigering te beoordelen door raadsheer-commissaris.
HR 03-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:600, m.nt. mr. M.W. Josephus Jitta
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 april 2020
- Zaaknummer
19/01958
- Noot
mr. M.W. Josephus Jitta
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS207978:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Juridische beroepen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:600, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑04‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:14, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑01‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑07‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑04‑2019
Essentie
Enquêteprocedure; verzoek ex art. 2:352 BW, cassatie door onderzoekers tegen beschikking raadsheer-commissaris; verschoningsrecht gaat boven waarheidsvinding; rechtspersoon geen afgeleid verschoningsrecht, wel mogelijkheid tot weigering te beoordelen door raadsheer-commissaris.
Partij(en)
SNS
Uitspraak
1. Feiten en procesverloop
Op 3 april 2020 heeft de Hoge Raad in de enquêteprocedure met betrekking tot SNS drie beschikkingen gewezen. In twee van die zaken ging het om de vraag in welke gevallen de Ondernemingskamer een concernenquête kan bevelen en of dat alleen kan indien de betrokken concernvennootschap die niet aan het hoofd van de groep staat (de “groepsvennootschap”), geen enkele vrijheid heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.