FED 2011/98
Gemeenten mogen de heffing van reclamebelasting beperken tot het centrumgebied, als daarvoor een objectieve en redelijke rechtvaardiging kan worden aangegeven. Daaraan wordt voldaan wanneer besloten wordt de opbrengst van de reclamebelasting alleen te besteden aan doeleinden binnen het centrumgebied van de gemeente. In dat geval moet er in redelijkheid wel van uit kunnen worden gegaan dat diegenen, die in de heffing worden betrokken, ook potentieel profijt hebben van de besteding van de opbrengst van de reclamebelasting
HR 11-11-2011, ECLI:NL:HR:2011:BR4564, m.nt. G. Groenewegen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 november 2011
- Magistraten
J.W. van den Berge, C. Schaap, A.H.T. Heisterkam, M.W.C. Feteris, R.J. Koopman
- Zaaknummer
10/04446
- Conclusie
A-G IJzerman
- Noot
G. Groenewegen
- LJN
BR4564
- JCDI
JCDI:ADS273492:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BR4564, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑11‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑07‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BR4564, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑07‑2011
- Wetingang
Art. 227 Gemeentewet
Essentie
Gemeenten mogen de heffing van reclamebelasting beperken tot het centrumgebied, als daarvoor een objectieve en redelijke rechtvaardiging kan worden aangegeven. Daaraan wordt voldaan wanneer besloten wordt de opbrengst van de reclamebelasting alleen te besteden aan doeleinden binnen het centrumgebied van de gemeente. In dat geval moet er in redelijkheid wel van uit kunnen worden gegaan dat diegenen, die in de heffing worden betrokken, ook potentieel profijt hebben van de besteding van de opbrengst van de reclamebelasting
Uitspraak
Het geschil betreft de aanslag reclamebelasting 2008 (gemeente Doetinchem)
OP HET BEROEP IN CASSATIE VAN BELANGHEBBENDE OVERWEEGT DE HOGE RAAD: