Richtlijn 75/107/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake flessen, gebruikt als tapmaat
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 20-12-1974
- Bronpublicatie:
19-12-1974, PbEG 1975, L 42 (uitgifte: 15-02-1975, regelingnummer: 75/107/EEG)
- Inwerkingtreding
20-12-1974
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-1974, PbEG 1975, L 42 (uitgifte: 15-02-1975, regelingnummer: 75/107/EEG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Algemeen
Deze richtlijn heeft betrekking op recipiënten, gewoonlijk flessen genoemd, die vervaardigd zijn van glas of van enig ander materiaal waarvan de eigenschappen ter zake van stijfheid en vormvastheid dezelfde metrologische waarborgen bieden als glas, voor zover deze recipiënten:
- 1.
bestemd zijn voor opslag, vervoer of levering van vloeistoffen en gesloten zijn of kunnen worden afgesloten;
- 2.
een nominaal volume hebben van niet minder dan 0,05 doch niet meer dan 5 liter;
- 3.
zodanige metrologische eigenschappen (kenmerken van vorm en regelmaat van vervaardiging) bezitten, dat zij als tapmaat kunnen worden gebruikt, dat wil zeggen dat zij, wanneer zij tot een bepaald niveau of tot een bepaald percentage van hun strijkvolle inhoud zijn gevuld, kunnen worden gebruikt voor het met een voldoende nauwkeurigheid meten van de hoeveelheid vloeistof die zij bevatten.
Deze recipiënten worden ‘tapmaatflessen’ genoemd.