Richtlijn 75/107/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake flessen, gebruikt als tapmaat
Bijlage II
Geldend
Geldend vanaf 20-12-1974
- Bronpublicatie:
19-12-1974, PbEG 1975, L 42 (uitgifte: 15-02-1975, regelingnummer: 75/107/EEG)
- Inwerkingtreding
20-12-1974
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-1974, PbEG 1975, L 42 (uitgifte: 15-02-1975, regelingnummer: 75/107/EEG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Algemeen
Deze bijlage bevat de wijze van statistische controle van tapmaatflessen overeenkomstig artikel 2 van deze richtlijn en bijlage I, punt 6
1. Het nemen van de steekproef
Een steekproef bestaande uit tapmaatflessen van hetzelfde model en van hetzelfde maaksel wordt getrokken uit een partij die in beginsel met een uurproduktie overeenkomt.
Wanneer de controle op een met een uurproduktie overeenkomende partij geen bevredigende resultaten oplevert, mag een tweede controle plaatsvinden. Deze dient betrekking te hebben op een andere steekproef, getrokken uit een met een langduriger produktie overeenkomende partij, of indien de produktie van de onderneming aan een door de bevoegde diensten van de Lid-Staat erkende controle werd onderworpen, op de resultaten die op de controlekaarten van de fabrikant zijn vermeld.
De steekproef omvat 35 of 40 tapmaatflessen naar gelang van de methode, als uiteengezet onder 3, die de Lid-Staten kiezen voor de verwerking van de resultaten.
2. Het meten van het volume van de tapmaatflessen die tot de steekproef behoren
De tapmaatflessen worden leeg gewogen.
Zij worden tot het vulniveau dat overeenkomt met de gekozen controlemethode gevuld met water van 20 °C en van bekende soortelijke massa.
De flessen worden vol gewogen.
De controle geschiedt met behulp van een voor het gebruiksdoel geschikt wettig meetmiddel.
De meetfout bij de bepaling van het volume mag ten hoogste gelijk zijn aan een vijfde van de maximaal toelaatbare fout die geldt voor het nominale volume van de tapmaatfles.
3. Verwerking van de resultaten
3.1. Toepassing van de methode van de standaardafwijking
De steekproef omvat 35 tapmaatflessen.
3.1.1
Men berekent (zie 3.1.4)
- 3.1.1.1.
het gemiddeld x van de meetresultaten xi van de werkelijke inhoud van de flessen waaruit de steekproef bestaat,
- 3.1.1.2.
de schatting s van de standaardafwijking van de meetresultaten xi van de werkelijke inhoud van de flessen van de partij.
3.1.2
Men berekent:
- 3.1.2.1.
bovengrens van de specificatie Ts: som van het aangegeven volume (zie bijlage I punt 8) en de maximaal toelaatbare fout die voor dit volume geldt,
- 3.1.2.2.
benedengrens van de specificatie Ti: verschil tussen het aangegeven volume en de maximaal toelaatbare fout die voor dit volume geldt.
3.1.3
Goedkeurcriterium:
De partij wordt geacht te voldoen aan de voorschriften van de richtlijn indien bij substitutie van de waarden van x en s tegelijkertijd aan de drie onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
x + k · s ≤Ts
x − k · s ≥ Ti
s ≤ F (Ts − Ti)
waarin k = 1,57
en F = 0,266
3.1.4
Berekening van het gemiddelde x en van de schatting van de standaardafwijking s van de partij.
Men berekent:
- —
de som van de 35 resultaten xi van de metingen van het werkelijke volume: Σ xi
- —
het gemiddelde van de 35 meetresultaten: x = Σ xi/35
- —
de som van de kwadraten der 35 meetresultaten: Σ xi2
- —
het kwadraat van de som der 35 meetresultaten: (Σ xi)2, vervolgens((Σ xi)2)/35
- —
de gecorrigeerde som: SC = Σ xi2 − (1/35) (Σ xi)2
- —
schatting van de variantie v = SC/34
De schatting van de standaardafwijking is: s = √v
3.2. Toepassing van de methode van de gemiddelde spreiding
De steekproef omvat 40 tapmaatflessen
3.2.1
Men berekent (zie 3.2.4)
- 3.2.1.1.
gemiddelde x van de meetresultaten xi van de werkelijke inhoud van de flessen waaruit de steekproef bestaat,
- 3.2.1.2.
gemiddelde spreiding R van de waarden xi van de werkelijke inhoud van de flessen waaruit de steekproef bestaat.
3.2.2
Men berekent de volgende grenswaarden:
- 3.2.2.1.
bovengrens van de specificatie Ts: som van het aangegeven volume en de voor deze specificatie geldende maximaal toelaatbare fout,
- 3.2.2.2.
benedengrens van de specificatie Ti: verschil tussen het aangegeven volume en de voor dit volume geldende maximaal toelaatbare fout.
3.2.3
Goedkeurcriterium:
De partij wordt geacht te voldoen aan de richtlijn indien bij substitutie van de waarden van x en R tegelijkertijd aan de drie onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
x + k' · R ≤Ts
x − k' · R ≥ Ti
R ≤ F' (Ts − Ti)
waarin k' = 0,668
en F' = 0,628
3.2.4
Berekening van het gemiddelde x en de gemiddelde spreiding R met betrekking tot de 40 tapmaatflessen van de steekproef.
- 3.2.4.1
- —
x wordt als volgt bepaald:
men berekent:
- —
de som van de 40 meetresultaten van de werkelijke inhoud xi : Σ xi
- —
het gemiddelde van de 40 meetresultaten : x = Σ xi/40
- 3.2.4.2.
R wordt als volgt bepaald:
Men verdeelt de steekproef in chronologische volgorde van steekproefneming in 8 deelsteekproeven van elk 5 tapmaatflessen;
men berekent:
- —
de spreiding van elke deelsteekproef, dat wil zeggen het verschil tussen de werkelijke inhoud van de grootste en die van de kleinste der 5 flessen van de deelsteekproef; aldus verkrijgt men 8 waarden R1, R2, … R8
- —
de som van de spreidingen van de 8 deelsteekproeven: Σ Ri = R1 + R2 + … R8
De gemiddelde spreiding is: R = Σ Ri/8