AB 2020/229
Vreemdelingenbewaring. Aan welke eisen moet de motivering van de gronden voor bewaring voldoen?
ABRvS 25-03-2020, ECLI:NL:RVS:2020:829, m.nt. M.A.K. Klaassenen P.R. Rodrigues
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
25 maart 2020
- Magistraten
Mrs. N. Verheij, H.G. Sevenster, D.A. Verburg
- Zaaknummer
201706842/1/V3
- Noot
M.A.K. Klaassenen P.R. Rodrigues
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS201890:1
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
Vreemdelingenrecht / Vrijheidsbeperking
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2020:829, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 25‑03‑2020
- Wetingang
Essentie
De Afdeling geeft in deze overzichtsuitspraak aan hoe ver de motiveringsplicht van de staatssecretaris reikt bij de aangevoerde lichte en zware gronden voor vreemdelingenbewaring.
Samenvatting
[D]e staatssecretaris [kan] bij grensdetentie en bewaring voor de meeste in artikel 5.1b, derde lid, van het Vb 2000 bedoelde zware gronden […] volstaan met een toelichting die laat zien dat deze gronden zich feitelijk voordoen. Dat is niet het geval bij de in artikel 5.1b, derde lid, aanhef en onder (h), (j) en (m), van het Vb 2000 bedoelde zware gronden. Bij deze gronden moet de staatssecretaris, naast de feitelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.