Rb. Amsterdam, 02-06-2010, nr. 13/420190-09, nr. 13/420363-09
ECLI:NL:RBAMS:2010:BN6831
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
02-06-2010
- Magistraten
Mrs. J. Knol, A.J. Dondorp, B.T. Beuving
- Zaaknummer
13/420190-09
13/420363-09
- LJN
BN6831
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2010:BN6831, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 02‑06‑2010
Uitspraak 02‑06‑2010
Mrs. J. Knol, A.J. Dondorp, B.T. Beuving
Partij(en)
VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] (Turkije), ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], [postcode] te [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 mei 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.E. Woudman en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte, mr. A.J. van der Velden, naar voren is gebracht.
1. Telastelegging
1.1. (zaak A)
Aan verdachte is telastegelegd dat hij op of omstreeks 21 maart 2009 te [a-plaats], in elk geval in Nederland, een op 11 maart 2009 aan verdachte uitgereikt huisverbod (lopend vanaf 11 maart 2009 te 01:45 uur tot en met 21 maart 2009 te 01:45 uur), te weten een beschikking houdende een last tot het onmiddellijk verlaten van een woning aan de [a-straat] [1] en een verbod tot het betreden van, zich ophouden bij of aanwezig in en/of rondom voornoemde woning en een verbod om contact op te nemen met (zijn echtgenote) [(ex)echtgenote] en/of (zijn dochters) [dochter 1] en/of [dochter 2], heeft overtreden door zich op 21 maart 2009 te 01:15 uur in (het trappenhuis van) voornoemde woning te begeven en/of contact op te nemen met [(ex)echtgenote].
1.2. (zaak B)
Aan verdachte is telastegelegd dat hij op of omstreeks 2 april 2009 te [a-plaats] [(ex)echtgenote] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of met brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [(ex)echtgenote] dreigend de woorden toegevoegd :‘ik zal zowel jou als je advocaat doden’ en/of ‘als je buiten komt dan zal ik je hersenen verbrijzelen en ik zal je longen helemaal stuk maken’ en/of ‘ik ga je in de fik steken’ en/of ‘ik ga je dood maken’, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Waardering van het bewijs
3.1. (zaak A)
De rechtbank gaat uit van de navolgende feiten en omstandigheden:
Bij beschikking van 11 maart 2009 heeft de burgemeester van [a-plaats] verdachte gelast de woning aan de [a-straat] [1] te [a-plaats] onmiddellijk te verlaten en deze woning vanaf 11 maart 2009 01:45 uur tot 21 maart 2009 01:45 uur niet te betreden, noch daarin aanwezig te zijn of zich daarbij op te houden. Bij de beschikking heeft de burgemeester van [a-plaats] verdachte voorts verboden om gedurende deze periode contact op te nemen met de in de woning woonachtige of daarin anders dan incidenteel verblijvende personen, [(ex)echtgenote], [dochter 1] en [dochter 2].1. Deze beschikking is door [inspecteur], inspecteur van politie Amsterdam-Amstelland op 11 maart 2009 uitgereikt aan verdachte.2.
Op zaterdag 21 maart 2009 om 01:15 zag [aspirant agent], aspirant agent van politie Amsterdam-Amstelland, dat een manspersoon het raam opende op de 1ste etage van het centrale trappenhuis van het pand gelegen aan de [a-straat] [1] te [a-plaats]. Deze man legitimeerde zich met een paspoort als [verdachte], geboren [geboortedatum]-1977 te Turkije.3.
3.2. (zaak B)
De rechtbank gaat uit van de navolgende feiten en omstandigheden;
Mevrouw [(ex)echtgenote], (ex)-echtgenote van verdachte, woont aan de [a-straat] [1b] te [a-plaats]. Zij was op 2 april 2009 thuis, toen er werd aangebeld door verdachte en verdachte vroeg de deur te openen. Nadat zij had gezegd dat ze uit elkaar waren en verdachte hier niets meer te zoeken had, heeft verdachte gezegd ‘Ik zal zowel jou als je advocaat doden’ en geschreeuwd ‘Als je buiten komt dan zal ik je hersenen verbrijzelen en ik zal je longen helemaal stuk maken’.4. Ook heeft verdachte gezegd ‘Ik ga je in de fik steken’ en ‘Ik ga je dood maken’.5. Aangeefster voelde zich door verdachte bedreigd.6.
4. Bewezenverklaring
4.1. (zaak A)
De rechtbank acht op basis van de in rubriek 3.1 in de voetnoten opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
Verdachte op 21 maart 2009 te [a-plaats] een op 11 maart 2009 aan verdachte uitgereikt huisverbod (lopend vanaf 11 maart 2009 te 01:45 uur tot 21 maart 2009 te 01:45 uur), te weten een beschikking houdende een last tot het onmiddellijk verlaten van een woning aan de [a-straat] [1] en een verbod tot het betreden van, zich ophouden bij of aanwezig zijn in voornoemde woning en een verbod om contact op te nemen met [(ex)echtgenote] en [dochter 1] en [dochter 2], heeft overtreden door zich op 21 maart 2009 te 01:15 uur in het trappenhuis van voornoemde woning te begeven.
4.2. (zaak B)
De rechtbank acht op basis van de in rubriek 3.2 in de voetnoten opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
Verdachte op 2 april 2009 te [a-plaats] [(ex)echtgenote] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [(ex)echtgenote] dreigend de woorden toegevoegd: ‘Ik zal zowel jou als je advocaat doden’ en ‘Als je buiten komt dan zal ik je hersenen verbrijzelen en ik zal je longen helemaal stuk maken’ en ‘Ik ga je in de fik steken’ en/of ‘Ik ga je doodmaken’ althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
4.3. Taal en/of schrijffouten
Voor zover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.1. (zaak A)
a. Standpunt van de verdediging, zakelijk weergegeven
De raadsvrouw is primair van mening dat het telastegelegde niet valt onder de delictsomschrijving van artikel 11 van de Wet tijdelijk huisverbod. Er ontbreekt een bestanddeel in de telastelegging, te weten de wettelijke grondslag van het huisverbod. De raadsvrouw concludeert tot ontslag van alle rechtsvervolging.
b. Standpunt van de officier van justitie, zakelijk weergegeven
De officier van justitie is van mening dat het telastegelegde feit voldoet aan de delictsomschrijving van artikel 11 van de Wet tijdelijk huisverbod. Naar aanleiding van de uitspraak van rechtbank Amsterdam, d.d. 1 juli 2009, is er nog eens goed naar de telastelegging gekeken. Geconcludeerd moet worden dat er niet is verzuimd om in de telastelegging een bestanddeel op te nemen.
c. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank onderzoekt de verweten gedraging op grondslag van de telastelegging. De telastelegging is opgenomen in de dagvaarding voor de zitting van 25 mei 2009 en sindsdien ongewijzigd gebleven. Met de verdediging is de rechtbank van mening dat één van de bestanddelen van het delict, te weten de wettelijke grondslag waarop dat tijdelijke huisverbod is gebaseerd en waaruit de strafbaarheid van overtreding van het tijdelijke huisverbod voortvloeit, in de telastelegging ontbreekt. De rechtbank acht het bewezen verklaarde feit dan ook niet strafbaar.
Verdachte dient derhalve terzake daarvan te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
5.2. (zaak B)
Het bewezen verklaarde feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
De rechtbank zal in navolging van de terzake uitgebrachte psychiatrische rapportage verdachte als sterk verminderd toerekeningsvatbaar beschouwen. Er is echter geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straf
7.1. Het standpunt van de officier van justitie, zakelijk weergegeven
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten hierboven aangeduid als A en B zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich stelt en gedurende de proeftijd blijft onder toezicht en leiding van de Reclassering Nederland, en zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen van de Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat nodig vindt. Daarnaast vordert de officier van justitie een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van 20 uren met aftrek van de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht.
De officier van justitie is tot deze eis gekomen op grond van de ernst van de feiten: verdachte had een huisverbod en mocht dientengevolge de woning niet bezoeken. Het belang van het huisverbod is de angel uit het huiselijk conflict te halen door een periode van afkoeling te geven. De situatie en de bedreigingen waren benauwend voor vrouw en kinderen.
Daar tegenover staat dat verdachte gelet op na te noemen psychiatrisch rapport sterk verminderd toerekeningsvatbaar is. Verdachte is een ‘first offender’. Er is geen concrete kans op recidive, maar niet kan worden uitgesloten dat verdachte in de toekomst in vergelijkbare situaties terecht komt. Verdachte moet wel handvatten krijgen om in voorkomende situaties goed te kunnen handelen.
7.2. Het standpunt van de verdediging, zakelijk weergegeven
a. Toerekenbaarheid
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om ingeval van strafoplegging, deze te matigen. Onder verwijzing naar het forensisch psychiatrisch rapport, d.d. 9 maart 2010, opgesteld door psychiater T.J. Holwerda, kan gesteld worden dat verdachte leed aan een autisme spectrumstoornis en zwakbegaafdheid. Voorts waren er aanwijzingen dat verdachte tijdens de feiten psychotisch was als gevolg van de stresserende omstandigheden en/of alcohol en cannabisgebruik. Verdachte moet sterk verminderd toerekeningsvatbaar worden geacht ten tijde van de telastegelegde feiten.
b. Persoonlijke omstandigheden / strafoplegging
Verdachte heeft in de telastegelegde periode een moeilijke tijd doorgemaakt, als gevolg van de op handen zijnde scheiding en de problemen die hij had met zijn familie. De scheiding van verdachte en zijn vrouw is in juni 2009 uitgesproken. Verdachte heeft zeer veel spijt van hetgeen is voorgevallen. Thans zijn alle contacten tussen verdachte en zijn ex-vrouw hersteld. De raadsvrouw verzoekt, gelet op de persoonlijke omstandigheden, gelet op het feit dat strafoplegging in deze situatie geen preventief doel dient en dat verdachte geen justitiële documentatie heeft, te volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van een straf of maatregel.
Mocht daarentegen de rechtbank tot strafoplegging komen, dan verzoekt de raadsvrouw te volstaan met een voorwaardelijke straf, nu een onvoorwaardelijke straf onevenredig zwaar zal zijn voor cliënt.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Het bedreigen met enig misdrijf tegen het leven gericht is een ernstig feit. Door zijn (ex)echtgenote te bedreigen met de dood heeft hij bij haar veel angst en onrust veroorzaakt en heeft het recht van zijn (ex)echtgenote om zich in haar woning veilig en geborgen te voelen geschonden.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie van 11 mei 2009 betreffende verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder wegens soortgelijke feiten is veroordeeld.
In het forensisch psychiatrisch rapport, d.d. 9 maart 2010, opgesteld door psychiater T.J. Holwerda, wordt geadviseerd verdachte als ten tijde van de telastegelegde feiten sterk verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Klinisch psycholoog drs. M.H. de Groot komt in haar rapport d.d. 10 maart 2010 tot dezelfde conclusie. De rechtbank neemt deze adviezen over. Er was bij verdachte sprake van een psychiatrische stoornis in de zin van autisme spectrumstoornis en zwakbegaafdheid. Ook was er sprake van een psychotische stoornis en een depressieve stoornis. Voorts waren er aanwijzingen dat verdachte tijdens de feiten psychotisch was als gevolg van de stresserende omstandigheden en/of alcohol en cannabis.
Op 6 april 2009 is de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst. In de periode van 9 april 2009 tot de datum van de terechtzitting heeft verdachte, voor zover bekend, zich niet opnieuw schuldig gemaakt aan enig strafbaar feit. Aldus heeft er geen recidive plaatsgevonden.
Nu feit 1 leidt tot ontslag van alle rechtsvervolging ziet de rechtbank redenen om van de eis van de officier van justitie af te wijken.
Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit acht de rechtbank het bewezenverklaarde te ernstig voor afdoening zonder strafoplegging.
Alles afwegende acht de rechtbank na te noemen straf passend en geboden.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing
De rechtbank,
verklaart dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is aangegeven;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het in rubriek 4.1 bewezene niet strafbaar en ontslaat verdachte terzake daarvan van alle rechtsvervolging.
Het in rubriek 4.2 bewezene levert op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
verklaart het in rubriek 4.2 bewezene strafbaar;
verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 200,= (zegge tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 4 (vier) dagen, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich (onverwijld) stelt en dat hij gedurende de proeftijd blijft onder toezicht van Reclassering Nederland en zich gedurende die proeftijd gedraagt naar de door of namens die instelling te geven aanwijzingen, zolang deze instelling dat noodzakelijk oordeelt;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Knol, voorzitter,
mrs. A.J. Dondorp en B.T. Beuving, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. P.D.W. Tan, griffier.
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 juni 2010.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 02‑06‑2010
Geschrift, zijnde een telefax van een proces-verbaal van bevindingen, met nummer [001], d.d. 11 maart 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door [inspecteur], inspecteur van Politie Amsterdam-Amstelland, inhoudende de verklaring van [inspecteur].
Proces-verbaal van aanhouding, met nummer [002], d.d. 21 maart 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door [aspirant agent], aspirant agent van Politie Amsterdam-Amstelland, inhoudende de verklaring van [aspirant agent].
Proces-verbaal aangifte van bedreiging, met nummer [003], d.d. 3 april 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door [hoofdagent 1], hoofdagent van politie Amsterdam-Amstelland, doorgenummerde pagina 24, inhoudende de verklaring van aangeefster [(ex)echtgenote], (ex)echtgenoot van verdachte.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, met nummer [004] d.d. 3 april 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door [hoofdagent 2], hoofdagent van politie Amsterdam-Amstelland, doorgenummerde pagina's 27–28, inhoudende de verklaring van verdachte.
Proces-verbaal aangifte van bedreiging, met nummer [003] d.d. 3 april 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door [hoofdagent 1], hoofdagent van politie Amsterdam-Amstelland, doorgenummerde pagina 24, inhoudende de verklaring van aangeefster [(ex)echtgenote], (ex)echtgenoot van verdachte.