FED 2018/4
Noopt het gelijkheidsbeginsel tot een fiscaal gelijke behandeling van het afwaarderingsverlies bij de fiscaal partner van een aandeelhouder die een onzakelijke lening verstrekt in vergelijking tot de situatie waarbij de aandeelhouder deze lening zelf verstrekt?
HR 06-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2549, m.nt. S.J. Mol-Verver
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 oktober 2017
- Magistraten
Mrs. Overgaauw, Punt, Van Loon, Van Kalmthout en Van Hilten
- Zaaknummer
16/04326
- Conclusie
A-G Niessenr
- Noot
S.J. Mol-Verver
- JCDI
JCDI:ADS24490:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Inkomen uit werk en woning (box 1) - niet-winst
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2549, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑10‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:130, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑02‑2017
- Wetingang
Afdeling 3.4. en afdeling 4.6 Wet IB 2001
Essentie
Noopt het gelijkheidsbeginsel tot een fiscaal gelijke behandeling van het afwaarderingsverlies bij de fiscaal partner van een aandeelhouder die een onzakelijke lening verstrekt in vergelijking tot de situatie waarbij de aandeelhouder deze lening zelf verstrekt?
Samenvatting
Belanghebbende is een ‘verbonden persoon’ van een ab-houder en verstrekt aan de BV van deze aandeelhouder een onzakelijke lening.
BV failleert en belanghebbende waardeert als crediteur deze onzakelijke lening af. De vraag komt op of belanghebbende dit afwaarderingsverlies fiscaal op enigerlei wijze in aanmerking kan nemen. Hierbij gaat het in het bijzonder om de vraag of de onderhavige situatie op gelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.