Internationaal Verdrag inzake optreden in volle zee bij ongevallen die verontreiniging door olie kunnen veroorzaken
Artikel VIII
Geldend
Geldend vanaf 06-05-1975
- Bronpublicatie:
29-11-1969, Trb. 1970, 197 (uitgifte: 24-11-1970, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
06-05-1975
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-11-1975, Trb. 1975, 122 (uitgifte: 01-01-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
1.
Alle geschillen tussen de Partijen omtrent de vraag of maatregelen, genomen ingevolge artikel I, in strijd zijn met de bepalingen van dit Verdrag, dan wel omtrent de verplichting tot het betalen van vergoeding ingevolge artikel VI en over het bedrag van een zodanige vergoeding worden, indien het niet mogelijk is geweest door onderhandelingen een regeling te treffen tussen de betrokken Partijen of tussen de Partij die de maatregelen heeft genomen en de natuurlijke personen of rechtspersonen die schadevergoeding verlangen en indien de Partijen niet anders overeenkomen, op verzoek van een der betrokken Partijen, onderworpen aan een procedure tot verzoening, of, indien geen verzoening tot stand komt, aan arbitrage zoals nader omschreven in de Bijlage bij dit Verdrag.
2.
De Partij die de maatregelen heeft genomen, is niet gerechtigd een verzoek om verzoening of arbitrage ingevolge de bepalingen van het voorgaande lid af te wijzen op de enkele grond dat niet alle rechtsmiddelen die hij volgens zijn wet voor zijn eigen gerechten zou kunnen inroepen, zijn uitgeput.