RvdW 2022/142
Huurrecht. Kapitaals- en onderhoudslasten warmte-koudeopslag-installatie. Onroerende aanhorigheid in zin art. 7:233 BW; maatstaf. Servicekosten; verhouding tot Warmtewet 2014. Maximaal redelijke huurprijs; woningwaarderingsstelsel; grenzen taak rechter.
HR 21-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:61
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 januari 2022
- Magistraten
Mrs. C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons, G.C. Makkink
- Zaaknummer
20/01897
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Huur van woonruimte
Huurrecht / Huurprijzen
Energierecht / Energieopwekking
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:61, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑01‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:698, Conclusie, Hoge Raad, 09‑07‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑08‑2020
- Wetingang
Essentie
Huurrecht. Kapitaals- en onderhoudslasten warmte-koudeopslag-installatie. Onroerende aanhorigheid in zin art. 7:233 BW; maatstaf. Servicekosten; verhouding tot Warmtewet 2014. Maximaal redelijke huurprijs; woningwaarderingsstelsel; grenzen taak rechter.
Samenvatting
Onroerende aanhorigheden zijn voorzieningen die naar hun aard (feitelijk of goederenrechtelijk) onlosmakelijk verbonden zijn met de gehuurde woonruimte (vgl. HR 10 februari 2012, NJ 2012/434, m.nt. A.L.M. Keirse). Of dat het geval is kan mede worden beoordeeld aan de hand van de criteria van art. 3:4 BW, met dien verstande dat het voor de toepassing van art. 7:233 BW niet relevant ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.