NJB 2019/487:Indienen van ‘grieven’ in de zin van art. 410 lid 1 Sv: daaronder kunnen zowel bezwaren direct gericht tegen het oordeel van de rechter in eerste aanleg als andersoortige gronden voor het instellen van het beroep vallen. Hetzelfde geldt voor mondelinge ‘bezwaren tegen het vonnis’ in de zin van art. 416 lid 1 en lid 2 Sv. Als een ‘grief’ of een ‘bezwaar’ kan echter niet worden aangemerkt de enkele omstandigheid dat namens de verdachte is aangevoerd dat hij het wenselijk vindt dat het tijdstip waarop de uitspraak in de strafzaak onherroepelijk zal worden, wordt uitgesteld als gevolg van het ingestelde hoger beroep