Einde inhoudsopgave
Frequentiebesluit 2013
Artikel 18a
Geldend
Geldend vanaf 02-03-2022
- Bronpublicatie:
24-02-2022, Stb. 2022, 95 (uitgifte: 01-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
02-03-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-02-2022, Stb. 2022, 95 (uitgifte: 01-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
1.
Vergunningen die betrekking hebben op geharmoniseerde frequentieruimte voor het gebruik voor draadlozebreedbanddiensten als bedoeld in artikel 49, tweede lid, van richtlijn (EU) 2018/1972, worden verleend voor een termijn van ten minste vijftien jaar.
2.
Indien de looptijd van de in het eerste lid bedoelde vergunningen minder dan twintig jaar bedraagt, zijn het derde tot en met het zesde lid van toepassing.
3.
Bij het besluit, bedoeld in artikel 3.10, vierde lid, van de wet, worden algemene criteria vastgesteld voor de verlenging ervan tot ten minste een totale looptijd van twintig jaar. De termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen over het ontwerp van de algemene criteria bedraagt in afwijking van artikel 3:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht drie maanden.
4.
De in het derde lid bedoelde algemene criteria hebben betrekking op een doelmatig gebruik van frequentieruimte, het bevorderen van breedbanddekking, van de dekking van transportroutes en van technologische ontwikkeling betreffende draadloze communicatie, de waarborging van de veiligheid van het leven, de openbare orde, de openbare veiligheid, de defensie of de waarborging van ongestoorde mededinging.
5.
Uiterlijk twee jaar voor afloop van een vergunning verlengt Onze Minister op aanvraag die vergunning indien uit een beoordeling volgt dat voldaan wordt aan de algemene criteria, tenzij de oplegging van een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete aan de vergunninghouder of het voornemen daartoe vanwege een overtreding van de bij of krachtens de wet dan wel de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen zich naar het oordeel van Onze Minister daar tegen verzet. Artikel 18, negende, elfde en twaalfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
6.
Op de voorbereiding van een besluit tot verlenging als bedoeld in het vijfde lid is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen in afwijking van artikel 3:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht drie maanden bedraagt.
7.
Van het eerste tot en met het zesde lid kan worden afgeweken indien een vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt verleend:
- a.
voor het aanbieden van diensten in een geografisch gebied waar de toegang tot netwerken met hoge snelheid zeer gebrekkig is en voor zover noodzakelijk voor het bereiken van de doelstellingen van artikel 45, tweede lid, van richtlijn (EU) 2018/1972;;
- c.
voor frequentiegebruik dat kan samengaan met het gebruik voor de in het eerste lid bedoelde draadlozebreedbanddiensten;
- d.
voor een ander gebruik dan voor de in het eerste lid bedoelde draadlozebreedbanddiensten vanwege het ontbreken van vraag naar de frequentieruimte.
8.
Om te bewerkstelligen dat de looptijd van vergunningen, bedoeld in het eerste lid, gelijktijdig verstrijkt met de looptijd van andere vergunningen, kan worden afgeweken van het eerste lid tot en met het zesde lid.
9.
Bij besluit van Onze Minister kan ten aanzien van vergunningen als bedoeld in het eerste lid waarop het derde tot en met het zesde lid niet van toepassing zijn dan wel in gevallen waarin toepassing is gegeven aan het zevende lid of het achtste lid, kan artikel 18, derde tot en met elfde lid en veertiende lid, van overeenkomstige toepassing worden verklaard.
10.
In het geval een vergunning wordt verlengd overeenkomstig het vijfde lid kunnen de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen worden gewijzigd en kunnen nieuwe voorschriften en beperkingen aan de vergunning worden toegevoegd voor zover dit betrekking heeft op de algemene criteria.
11.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels gesteld worden omtrent de verlenging van vergunningen op grond van dit artikel. Deze regels kunnen per te verlenen vergunning verschillen.