BNB 2014/248
Periode waarin geen deelneming wordt gehouden telt niet mee als periode waarin de feitelijke werkzaamheid bestaat uit het houden van deelnemingen
HR 19-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2679, m.nt. G.T.K. Meussen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 september 2014
- Magistraten
Mrs. Overgaauw, Bavinck, Van Loon, Koopman, Van Kalmthout
- Zaaknummer
13/03973
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
G.T.K. Meussen
- JCDI
JCDI:ADS919450:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting (V)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2679, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑09‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑09‑2013
- Wetingang
Art. 20 lid 4 Wet VPB 1969
Essentie
Periode waarin geen deelneming wordt gehouden telt niet mee als periode waarin de feitelijke werkzaamheid bestaat uit het houden van deelnemingen
Samenvatting
Belanghebbende heeft als doel het verrichten van houdster- en financieringsactiviteiten. Op 22 mei 2009 heeft zij een belang van 5% verworven in A Holding BV. Behalve het verwerven en aanhouden van deze deelneming heeft belanghebbende in het onderhavige jaar geen activiteiten ontplooid. Voor het Hof was in geschil of het verlies van € 123.925 dat belanghebbende in 2009 heeft geleden, kan worden aangemerkt als houdsterverlies, in welk geval de verliesverrekening is beperkt. Het Hof heeft deze vraag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.