NJ 2022/334
Opzettelijk geen aangifte doen van geldbedrag bij douane op Schiphol is niet ‘hetzelfde feit’ als witwassen van dat geldbedrag in Zwitserland.
HR 07-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:847, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 juni 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, A.E.M. Röttgering, M. Kuijer, T. Kooijmans
- Zaaknummer
20/04143
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
J.M. Reijntjes
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS676398:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Douane (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:847, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:355, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑04‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑08‑2021
- Wetingang
Essentie
Vervolging wegens opzettelijk niet voldoen aan verplichting tot doen van aangifte van geldbedrag bij douane op Schiphol na eerdere veroordeling in Zwitserland wegens witwassen van onder meer dat geldbedrag is niet in strijd met het ne bis in idem-beginsel.
Samenvatting
Het hof is ervan uitgegaan dat de verdachte in Zwitserland is vervolgd, veroordeeld en gestraft voor witwassen bestaande in onder meer het op 19 juni 2014 op de luchthaven Schiphol voorhanden hebben van € 49.600 en 12.100 Zwitserse frank en dat de opgelegde straf is tenuitvoergelegd. Het hof heeft geoordeeld dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.