Einde inhoudsopgave
Kentekenreglement
Artikel 38 Verbod rijden over de weg
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2014
- Bronpublicatie:
26-11-2013, Stb. 2013, 523 (uitgifte: 12-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-2013, Stb. 2013, 523 (uitgifte: 12-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Kentekens en kentekenbewijzen
1.
De Dienst Wegverkeer kan bepalen dat met een te naam gesteld voertuig niet op de weg mag worden gereden indien naar het oordeel van deze dienst:
- a.
het voertuig niet ter beschikking wordt gesteld ten behoeve van de in artikel 45a, tweede lid, van de wet bedoelde inspectie, of
- b.
het voertuig niet voldoet aan een of meer van de in artikel 51a, derde lid, onderdelen b, c, of d, van de wet bedoelde eisen
2.
Het verbod om met een voertuig op de weg te rijden als bedoeld in artikel 48, zevende lid, van de wet geldt vanaf het tijdstip waarop dit door een van de in artikel 159 van de wet bedoelde personen is aangezegd.
3.
Indien een situatie als bedoeld in het eerste lid zich voordoet dan wordt daarvan een aantekening in het kentekenregister geplaatst.
4.
In afwijking van het tweede lid mag op de dag waarop het voertuig waarvoor de kentekencard is afgegeven naar aanleiding van een aanvraag van een keuring als bedoeld in artikel 99 of artikel 106 van de wet aan een zodanige keuring wordt onderworpen, met dat voertuig via de kortste route naar en van de plaats van keuring worden gereden.
5.
Onverminderd het in het eerste lid bepaalde mag een voertuig waarmee niet mag worden gereden op de weg staan.