NJ 2016/204
Internationale kinderontvoering. Verzoek tot teruggeleiding naar India; Wijziging gewone verblijfplaats in Nederland. Geen ongeoorloofde achterhouding in zin van art. 3 Haags Kinderontvoeringsverdrag (HKOV). Verhouding HKOV en EVRM.
Hof Den Haag 19-08-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2288, m.nt. Th.M. de Boer
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
19 augustus 2015
- Magistraten
Mrs. A.N. Labohm, A.H.N. Stollenwerck, W.M.G. Visser
- Zaaknummer
200.173.602/01
- Noot
Th.M. de Boer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154044:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHDHA:2015:2288, Uitspraak, Hof Den Haag, 19‑08‑2015
- Wetingang
Essentie
Internationale kinderontvoering. Verzoek tot teruggeleiding naar India; Wijziging gewone verblijfplaats in Nederland. Geen ongeoorloofde achterhouding in zin van art. 3 Haags Kinderontvoeringsverdrag (HKOV). Verhouding HKOV en EVRM.
Samenvatting
Vader verzoekt in rechte teruggeleiding minderjarig kind naar India. De Rechtbank Den Haag heeft bij beschikking van 6 juli 2015 het verzoek afgewezen (ECLI:NL:RBDHA:2015:7647). De vader komt in hoger beroep. De moeder verweert zich en komt in incidenteel hoger beroep (r.o. 1-4).
Voor zover de moeder stelt dat sprake is van misbruik van procesrecht, omdat de vader een andere productie in het geding heeft gebracht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.