Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 oktober 2010, nr. 2009038893, als bijlage gevoegd in het FO dossier, p. 51 e.v. en Verslag van onderzoek op plaats delict door forensisch art NFI, als bijlage gevoegd in het FO dossier, p. 266 e.v.
Hof Den Haag, 20-01-2016, nr. 22-004501-14, nr. 09-754057-10
ECLI:NL:GHDHA:2016:4244
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
20-01-2016
- Zaaknummer
22-004501-14
09-754057-10
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2016:4244, Uitspraak, Hof Den Haag, 20‑01‑2016; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2964, Niet ontvankelijk
Uitspraak 20‑01‑2016
Inhoudsindicatie
De verdachte is samen met betrokkenen in de nacht van 23 op 24 december 2009 de woning van het slachtoffer binnengedrongen, alwaar zij het slachtoffer op verzoek van [betrokkene 1] een zogenaamd lesje zouden leren. Zij hebben het slachtoffer aangetroffen in zijn slaapkamer, hebben hem onder schot gehouden, aan polsen en enkels geboeid, gekneveld en geblinddoekt. De bij het slachtoffer geconstateerde letsels getuigen ervan dat op hem zeer ernstig en hevig geweld is toegepast, aan welk geweld hij is komen te overlijden. De verdachte is schuldig aan medeplegen van doodslag. Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren en 9 (negen) maanden.
Rolnummer: 22-004501-14
Parketnummer: 09-754057-10
Datum uitspraak: 20 januari 2016
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 28 januari 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Ghana) op [dag] 1984,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Zuid West - De Dordtse Poorten te Dordrecht.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en - na terugwijzing van de zaak door de Hoge Raad der Nederlanden - het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 17 december 2015 en 6 januari 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair impliciet primair en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 21 december 2012 heeft dit hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte ter zake van het onder 1 primair impliciet primair en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het hof een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij als nader omschreven in het arrest.
Namens de verdachte is tegen het arrest (onbeperkt) cassatieberoep ingesteld.
Bij arrest van 30 september 2014 heeft de Hoge Raad der Nederland de uitspraak van het hof vernietigd maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 ten laste gelegde en de strafoplegging en de zaak teruggewezen naar dit hof, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Omvang van de zaak
Gelet op voormelde procesgang is met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 30 september 2014 de zaak aan het oordeel van het hof onderworpen voor wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 ten laste gelegde en de strafoplegging.
Deze opdracht houdt in dat het hof - nu tegen de bestreden uitspraak van het hof van 21 december 2012 onbeperkt cassatieberoep is ingesteld - dient te oordelen of het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden en voor dat feit –indien bewezen-, alsmede voor feit 2 opnieuw en met inachtneming van de dienaangaande in artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering vervatte voorschriften, straf dient op te leggen.
Het hof heeft bij arrest van 21 december 2012 beslist omtrent de vordering van de benadeelde partij. Nu de beslissing van het hof omtrent de vordering van de benadeelde partij niet door de Hoge Raad is vernietigd, is de vordering van de benadeelde partij thans niet meer aan het oordeel van het hof onderworpen.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep – onder 1 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,
- die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- ( meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- met een of meer (electriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of
- ( de mond van) die [slachtoffer] gekneveld, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en/of gedaan en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] getrokken en/of gedaan, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aangebracht dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- in de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] geknepen, althans gedrukt en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- geweld en/of druk uitgeoefend op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer],
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon, te weten: [slachtoffer], opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel (te weten: een belemmering van de luchtwegen en/of bloeduitstortingen in de halsspieren en/of een bloeduitstorting in het tongslijmvlies en/of een gebroken tongbeentje), in ieder geval enig letsel en/of pijn heeft toegebracht, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg
- die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- ( meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- met een of meer (electriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of
- ( de mond van) die [slachtoffer] gekneveld, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en/of gedaan en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] getrokken en/of gedaan, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aangebracht dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- in de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] geknepen, althans gedrukt en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- geweld en/of druk uitgeoefend op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer],
terwijl dit de dood van die [slachtoffer] tot gevolg heeft gehad.
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade
[slachtoffer] van het leven heeft/hebben beroofd, immers heeft/hebben voornoemde [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3]
met dat opzet en al niet niet na kalm beraad en rustig overleg
- die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- ( meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- Met een of meer (elektriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of
- ( de mond van) die [slachtoffer] gekneveld, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en/of gedaan en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] getrokken en/of gedaan, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aangebracht dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- In de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] geknepen, althans gedrukt en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- geweld en/of druk uitgeoefend op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer],
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk, opzettelijk behulpzaam is geweest door
- in of nabij het portiek van de woning van [slachtoffer] op de uitkijk te staan;
- op verzoek van die [betrokkene 1] de woning van [slachtoffer] in te gaan om [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] te vragen terug naar de auto te komen.
meest subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen aan een persoon, te weten: [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel (te weten: een belemmering van de luchtwegen en/of bloeduitstortingen in de halsspieren en/of een bloeduitstorting in het tongslijmvlies en/of een
gebroken tongbeentje), in ieder geval enig letsel en/of pijn heeft toegebracht,immers heeft/hebben voornoemde [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] met dat opzet en al niet niet na kalm beraad en rustig overleg
- die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- ( meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- Met een of meer (elektriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of
- ( de mond van) die [slachtoffer] gekneveld, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en/of gedaan en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] getrokken en/of gedaan, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aangebracht dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- in de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] geknepen, althans gedrukt en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- geweld en/of druk uitgeoefend op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer],
terwijl dit de dood van die [slachtoffer] tot gevolg heeft gehad
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk, opzettelijk behulpzaam is geweest door
- in of nabij het portiek van de woning van [slachtoffer] op de uitkijk te staan;
- op verzoek van die [betrokkene 1] de woning van [slachtoffer] in te gaan om [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] te vragen terug naar de auto te komen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak voorbedachte raad
Het hof is – overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal – van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad. De verdachte behoort derhalve van de onder 1 primair impliciet primair ten laste gelegde moord te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair impliciet subsidiair, ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,
- die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- (meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- met een of meer (elektriciteit)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of
- (de mond van) die [slachtoffer] gekneveld, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en/of gedaan en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] getrokken en/of gedaan, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aangebracht dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- in de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] geknepen, althans gedrukt en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- geweld en/of druk uitgeoefend op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer],
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting van 17 december 2015 – op gronden als vermeld in de door haar overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitnota – betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Daartoe heeft zij aangevoerd – verkort en zakelijk weergegeven – dat niet kan worden bewezen dat de verdachte bewust en nauw heeft samengewerkt met [betrokkene 3] en [betrokkene 2] en de verdachte geen uitvoeringshandelingen heeft verricht ten aanzien van het geweld. Voorts heeft zij aangevoerd dat, voor zover het hof zou oordelen dat wel sprake is van medeplegen, niet kan worden bewezen dat het ‘lesje leren’ op de dood van het slachtoffer zag, doch enkel op de mishandeling.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Feiten en omstandigheden
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzittingen gaat het hof uit van de navolgende feiten en omstandigheden.
Op 24 december 2009 omstreeks 11:50 uur wordt in een slaapkamer van de woning aan de [adres] te Rijswijk het levenloze lichaam van het slachtoffer [slachtoffer] aangetroffen. Het slachtoffer lag in rugligging op de grond met zijn polsen met elektriciteitskabels op de rug gebonden en de enkels geboeid. Ook was het slachtoffer gekneveld en geblinddoekt.1.
In de nacht van 23 op 24 december 2009 vraagt [betrokkene 1] aan de verdachte, [betrokkene 4], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] om het slachtoffer, haar ex-partner, een lesje te leren, waarbij zij expliciet spreekt over het slaan en vastbinden van het slachtoffer.2.[betrokkene 1] heeft hen verteld dat het slachtoffer hun dochter meermalen heeft misbruikt, dat het slachtoffer een geldbedrag van € 150.000,- in zijn slaapkamer bewaart en dat zij – bij aantreffen daarvan – dat geld mee mogen nemen.3.Bij het zien van een vuurwapen bij [betrokkene 3] heeft [betrokkene 1] gezegd dat zij niet wilde dat het slachtoffer zou worden doodgeschoten of dat hij pijn zou lijden.4.
[betrokkene 1] heeft de verdachte, [betrokkene 4], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] vervolgens in de vroege morgen van 24 december 2009 naar de woning van het slachtoffer aan de [adres] te Rijswijk gereden. Aldaar heeft zij de huissleutels van de woning aan één van de medeverdachten gegeven.5.Hierop zijn de verdachte, [betrokkene 3] en [betrokkene 2] de woning binnengegaan, waarbij [betrokkene 2] bewapend was met een mes en [betrokkene 3] met een vuurwapen.6.[betrokkene 1], [betrokkene 2] en de verdachte hebben in de auto het vuurwapen bij [betrokkene 3] gezien.7.[betrokkene 1] is met [betrokkene 4] in de auto blijven zitten.8.
In de woning zijn [betrokkene 3], [betrokkene 2] en de verdachte de slaapkamer van het slachtoffer binnengegaan. Bij het binnengaan van de slaapkamer heeft [betrokkene 3] een vuurwapen op het slachtoffer gericht.9.Terwijl het slachtoffer met zijn bovenlichaam op bed lag, heeft [betrokkene 2] zijn handen op zijn rug geboeid.10.Het slachtoffer is hierna door [betrokkene 3] en [betrokkene 2] naar de grond gewerkt waar [betrokkene 2], met een elektriciteitskabel aangereikt door de verdachte, de polsen en ook de enkels van het slachtoffer heeft geboeid.11.Vervolgens is het slachtoffer geblinddoekt en is er een stropdas om de mond van het slachtoffer gebonden.12.In de mond van het slachtoffer was ook een pannenlap gestopt, die werd gefixeerd door de zeer strak om het hoofd/de mond geboden stropdas.13.Tevens was er zodanig geweld op de hals van het slachtoffer uitgeoefend dat het rechter hoorntje van zijn tongbeen was gebroken.14.
De verdachte heeft in de woning van het slachtoffer sporen weggepoetst.15.
Als [betrokkene 2], [betrokkene 3] en de verdachte na enige tijd terugkeren bij de auto, zijn [betrokkene 2] en [betrokkene 3] woedend dat zij geen geld hebben gevonden in de woning van het slachtoffer.16.[betrokkene 4] krijgt een klap van [betrokkene 3].17.Zij vertellen [betrokkene 1] en [betrokkene 4] dat zij het slachtoffer hebben geslagen en vastgebonden.18.Zij geven aan dat het slachtoffer een oude man bleek te zijn en dat [betrokkene 1] moet terugkeren naar de woning om de man los te maken.19.Niettemin vertrekken zij met de auto om [betrokkene 1] geld te laten pinnen en hen vervolgens naar het huis van [betrokkene 2] te brengen.20.
Medeplegen
Uit de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden volgt naar het oordeel van het hof dat de verdachte samen met medeverdachten [betrokkene 3] en [betrokkene 2] de woning en de slaapkamer van het slachtoffer is binnengegaan. Hij is vervolgens op zoek gegaan naar snoeren om het slachtoffer mee vast te binden, heeft die gevonden en heeft [betrokkene 2] geholpen met het daarmee boeien van het slachtoffer. Daarnaast heeft hij de woning samen met [betrokkene 2] en [betrokkene 3] doorzocht en heeft hij sporen weggepoetst. De verdachte is samen met een medeverdachte uit de woning van het slachtoffer vertrokken. Verder is de verdachte niet terug gekeerd naar de woning om de man los te maken en heeft hij ook niet getracht om hulp in te schakelen voor het slachtoffer. De verdachte is samen met de medeverdachten vertrokken in de auto om geld te pinnen.
De verdachte heeft daarmee een wezenlijke bijdrage geleverd aan de gezamenlijke uitvoering van het bewezen verklaarde feit.
Gelet hierop is het hof van oordeel dat de verdachte zodanig bewust en nauw heeft samengewerkt met de medeverdachten dat hij als medepleger moet worden aangemerkt. Het verweer van de raadsvrouw wordt gelet hierop dan ook verworpen.
Doodslag
Voor zover de raadsvrouw heeft betoogd dat - nu niet kan worden bewezen dat het ‘lesje leren’ op de dood toezag - niet kan worden bewezen dat de verdachte opzet heeft op de dood van het slachtoffer, overweegt het hof het navolgende.
Voor opzettelijk handelen in de zin van voorwaardelijk opzet is vereist dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer door zijn gedragingen en die van zijn medeverdachten zou komen te overlijden.
Naar het oordeel van het hof is, gelet op de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, de kans als aanmerkelijk te kwalificeren dat het in de woning op het slachtoffer toegepaste geweld zodanig is geweest dat het slachtoffer ten gevolge daarvan zou komen te overlijden. De bij het slachtoffer geconstateerde letsels duiden op een ernstige en hevige geweldsinwerking. Daarnaast is met de bij het slachtoffer toegebrachte knevel de ademhaling door de mond en grotendeels door de neus belemmerd. Nu de verdachte met [betrokkene 2] en [betrokkene 3] in de slaapkamer van het slachtoffer is geweest en [betrokkene 2] daar heeft geholpen met het vastbinden van het slachtoffer, oordeelt het hof dat de verdachte het op het slachtoffer toegepaste geweld niet alleen heeft waargenomen en zich daarvan niet heeft gedistantieerd, maar ook dat hij zijn aandeel heeft gehad in het toebrengen van het geweld. Door zelf samen met zijn medeverdachten de fysieke confrontatie met het slachtoffer aan te gaan en - ook naderhand - niet in te grijpen door terug de woning in te gaan om het slachtoffer te bevrijden dan wel om hulp in te schakelen, heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het slachtoffer zou komen te overlijden.
Voorts kan uit de verklaringen van de verdachte worden afgeleid dat hij zich bewust is geweest van de ernst van de situatie van het slachtoffer. De verdachte verklaart daarover dat hij de man vastgebonden zag liggen op de grond boven in de slaapkamer, zijn gezicht bedekt en hem een ‘hmmm hmmm hmmm’-geluid hoorde maken, dat hij een ontlastingsgeur rook en dat hij geschokt was van wat hij daar zag.21.De verdachte heeft ook verklaard: “Ik was de enige kans voor de heer [slachtoffer] in zijn noodkreet, maar ik heb de verkeerde keuze gemaakt.”22.
De gedragingen van de verdachte en zijn medeverdachten zoals hiervoor en in de bewijsmiddelen weergegeven kunnen naar het oordeel van het hof naar hun uiterlijke verschijningsvorm en in onderling verband bezien, worden aangemerkt als zijnde zozeer gericht op de dood van het slachtoffer dat het niet anders kan zijn dan dat de opzet van de verdachte minst genomen in voorwaardelijke zin daarop gericht is geweest.
Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte door aldus te handelen voorwaardelijk opzet gehad op de dood van het slachtoffer. Het verweer van de raadsvrouw wordt dan ook verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair impliciet subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van doodslag.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat het onder 1 primair impliciet subsidiair ten laste gelegde wordt bewezen verklaard en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair impliciet subsidiair ten laste gelegde en - ter zake van het bij arrest van 21 december 2012 bewezen verklaarde - 2 primair zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren, met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het arrest van de Hoge Raad van 30 september 2014 is gewezen op een onbeperkt ingesteld cassatieberoep tegen de uitspraak van dit hof van 21 december 2012. De in artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering benoemde situatie doet zich derhalve niet voor, zodat het hof thans één hoofdstraf voor de in dit en voornoemd arrest van het hof bewezen verklaarde feiten zal opleggen.23.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het in deze door dit hof bewezen verklaarde feit en de ernst van het na te melden bij arrest van dit hof van 21 december 2012 bewezen verklaarde feit, gekwalificeerd als diefstal, voorafgaand en vergezeld van geweld tegen personen gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd door twee of meer verenigde personen en terwijl het feit de dood ten gevolge heeft, en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte is samen met [betrokkene 3] en [betrokkene 2] in de nacht van 23 op 24 december 2009 de woning van het slachtoffer binnengedrongen, alwaar zij het slachtoffer op verzoek van [betrokkene 1] een zogenaamd lesje zouden leren. Zij hebben het slachtoffer aangetroffen in zijn slaapkamer, hebben hem onder schot gehouden, aan polsen en enkels geboeid, gekneveld en geblinddoekt.
De bij het slachtoffer geconstateerde letsels getuigen ervan dat op hem zeer ernstig en hevig geweld is toegepast, aan welk geweld hij is komen te overlijden.
Door aldus te handelen hebben de verdachte en zijn medeverdachten zich schuldig gemaakt aan doodslag in vereniging. Zij hebben hiermee het slachtoffer van het meest fundamentele recht, namelijk het recht op leven, ontnomen.
Daarnaast hebben zij de nabestaanden van het slachtoffer onherstelbaar leed aangedaan, zoals ook is gebleken uit de door de zoon van het slachtoffer ter terechtzitting in hoger beroep van 17 december 2015 voorgedragen slachtofferverklaring.
Voorts brengen feiten als de onderhavige heftige gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de samenleving teweeg.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 november 2015, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Voorts heeft het hof acht geslagen op een psychologisch onderzoek Pro Justitie d.d. 3 januari 2011, opgemaakt door dr. R.A.R. Bullens, klinisch psycholoog. In de rapportage is vermeld dat bij de verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis, namelijk een reactieve depressie, alsmede van enige mate van een gebrekkige ontwikkeling en een afhankelijke persoonlijkheids-stoornis. Ten tijde van de ten laste gelegde feiten was al sprake van afhankelijke trekken. Vanwege de geconstateerde trekken van een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis, in combinatie met subassertiviteit, wordt de verdachte in licht verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Het hof komt met in achtneming van de beschouwingen en de conclusies van deze deskundige tot het oordeel dat de verdachte ten tijde van het begaan van het bewezen verklaarde als licht verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd.
Voorts is bij arrest van dit hof van 21 december 2012 bewezen verklaard dat de verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan diefstal met geweld in de nacht, welk geweld de dood van [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
Het hof zal, gelet op de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en zijn kleinere aandeel in het geheel, een lagere straf opleggen dan aan de medeverdachten [betrokkene 3] en [betrokkene 1].
Het hof stelt voorts vast dat de behandeling van de zaak niet heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, nu de stukken van het geding niet binnen zes maanden na het instellen van het cassatieberoep bij de Hoge Raad zijn binnengekomen. Ook heeft de Hoge Raad niet binnen 16 maanden na het ingestelde cassatieberoep arrest gewezen. Deze overschrijding van de redelijke termijn zal het hof verdisconteren in de op te leggen straf, in die zin dat het hof in plaats van de overwogen gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren en 9 maanden zal opleggen ter zake van het onder 1 primair impliciet subsidiair en 2 primair bewezen verklaarde.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47, 57, 63, 287 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair impliciet primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair impliciet subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair impliciet subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ter zake van het onder 1 primair impliciet subsidiair en 2 primair bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren en 9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Het hof stelt vast dat de beslissing in het arrest
van dit hof van 21 december 2012 inzake de vordering van de benadeelde partij niet door de Hoge Raad is vernietigd en thans niet meer aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Dit arrest is gewezen door mr. I.E. de Vries,
mr. Th.W.H.E. Schmitz en mr. A. Kuijer, in bijzijn van de griffier mr. L.E.M. Meekenkamp.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 20 januari 2016.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 20‑01‑2016
Verklaringen van de getuigen [betrokkene 4], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep 2 november 2012.
Verklaringen van de getuigen [betrokkene 2] en [betrokkene 3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [betrokkene 2] d.d. 10 mei 2010 van de politie Haaglanden, nr. 2009/038893, ZD bijlage V, p. 99.
Verklaringen van de medeverdachten [betrokkene 2] en [betrokkene 3] afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 11 januari 2011.
Verklaringen van de getuigen [betrokkene 2] en [betrokkene 3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
Verklaring van de verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [betrokkene 2] d.d. 10 mei 2010 en 17 mei 2010 van de politie Haaglanden, nrs. 2009/038893, ZD bijlage V, p. 99 en 110.
Verklaring van de getuige [betrokkene 4] ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
Verklaring van de getuige [betrokkene 2] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
Verklaring van de getuige [betrokkene 2] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en de reconstructie van de medeverdachte [betrokkene 2] getoond ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2012.
Verklaring van de getuige [betrokkene 2] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en de reconstructie van de medeverdachte [betrokkene 2] getoond ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2012.
De verklaring van de getuige [betrokkene 2] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en de reconstructie van de medeverdachte [betrokkene 2] getoond ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2012.
Verslag van onderzoek op plaats delict, opgesteld door dr. H. van Venrooij, als bijlage gevoegd bij Forensisch technisch relaas proces-verbaal van politie Haaglanden d.d. 13 oktober 2010 (p. 266 e.v.)
Sectierapport van Dr. A. Maes, als bijlage gevoegd bij Forensisch technisch relaas proces-verbaal van politie Haaglanden d.d. 13 oktober 2010 (p. 248 e.v.)
Verklaring van de getuigen [betrokkene 2] en [betrokkene 4] afgelegd ter terechtzitting van 2 november 2012 en de reconstructie van de medeverdachte [betrokkene 2] getoond ter terechtzitting van 9 november 2012.
Verklaringen van de getuigen [betrokkene 2] en [betrokkene 3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
Verklaring van de getuige [betrokkene 2] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
Verklaring van de getuige [betrokkene 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
Verklaringen van de getuigen [betrokkene 4], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en de verklaring van de verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
Verklaring van de getuige [betrokkene 2] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en het proces-verbaal van verhoor van de medeverdachte [betrokkene 2] d.d. 6 mei 2010, nr. 2009/38893, ZD bijlage V, p. 92.
Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 11 januari 2011 en ter terechtzitting van hoger beroep van 2 en 9 november 2012.
Verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 7 december 2012.
Hoge Raad 6 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:2821