NJ 2020/199
IPR. Huwelijksvermogensrecht. Vordering Ontvanger tot verhaal belastingschulden echtgenoot op goederen huwelijksgemeenschap; gevolgen Roemeens huwelijksvermogensrecht kennelijk onverenigbaar met de openbare orde (art. 10:6 BW)?
HR 15-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:885
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 mei 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/05311
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS201865:1
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:885, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1243, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑11‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑12‑2018
- Wetingang
Essentie
IPR. Huwelijksvermogensrecht. Vordering Ontvanger tot verhaal belastingschulden echtgenoot op goederen huwelijksgemeenschap; gevolgen Roemeens huwelijksvermogensrecht kennelijk onverenigbaar met de openbare orde (art. 10:6 BW)?
Samenvatting
Art. 10:6 BW bepaalt dat vreemd recht niet wordt toegepast, voor zover de toepassing ervan kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde. De openbare orde staat slechts in uitzonderlijke gevallen aan de toepassing van buitenlands recht in de weg, namelijk in die gevallen waarin het buitenlandse recht zelf, dan wel de toepassing daarvan in het concrete geval, onverenigbaar is met fundamentele beginselen van de Nederlandse rechtsorde. De omstandigheid dat de Ontvanger ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.